dinsdag 23 oktober 2018

Na de verkiezingen – Feiten, percepties en enkele leerling-tovenaars

De verkiezingen zijn achter de rug. De uitslagen zijn geteld, omgezet in zetels (via het ondemocratische Imperiali-systeem) en vergeleken met elkaar. Zowat iedereen waant zich een winnaar – zelfs de sociaaldemocraten van de sp.a, die wellicht menen dat ze ‘de schade hebben kunnen beperken’. Na de harde kiesstrijd – waar meer dan eens de man in plaats van de bal werd gespeeld – klinken er opeens woorden van ‘verzoening’. Where will this all end?

Perceptie versus feiten

Schijn is alles, of zo lijkt het toch. Daarom dienen we een heel groot onderscheid te maken tussen de perceptie aan de ene kant en de feiten aan de andere kant. Eerst de perceptie. Het schijnt zo te zijn dat Bart De Wever – volgens Knack “de eeuwige winnaar” – en zijn N-VA in Antwerpen de verkiezingen hebben gewonnen. Meer nog: het schijnt zelfs zo te zijn dat de uittredende rechtse meerderheid in haar geheel de verkiezingen heeft gewonnen. Maar is dat wel zo? Laten we eens proberen te kijken naar de feiten. Wat in dit geval betekent: kijken naar de cijfers, rekening houdend met het feit dat het kiezerskorps sinds 2012 aangegroeid is met net geen 10.000 nieuwe kiezers.

Er treedt helaas onmiddellijk een probleem op. Want in 2012 kwam CD&V niet alleen op, maar wel in kartel met de sp.a – onder de vorm van de zogenaamde Stadslijst, aangevoerd door Patrick Janssens. CD&V bekwam toen vijf zetels, tegen 12 voor de sp.a. Toegegeven, het is een beetje nattevingerwerk, maar als we voor het bepalen van het stemmenaantal uitgaan van die verhouding, dan behaalde CD&V in 2012 op de Stadslijst 32.439 stemmen, waarvan ze er vandaag nog 19.151 overhoudt. Dat is dan een verlies van 13.288 stemmen of een achteruitgang met 6,8%. Als we echter erkennen dat CD&V in 2012 via de kartellijst wellicht meer zetels binnenhaalde dan zuiver vanuit de behaalde stemmen kan verantwoord worden, dan mogen we het aandeel van CD&V in de Stadslijst wellicht herleiden naar 1/3de. Ook in dat scenario gaat CD&V erop achteruit en wel met 6.800 stemmen of -2,70%.

De N-VA van haar kant verloor iets meer dan 3.000 stemmen of -2,40%.
Alleen OpenVLD gaat er heel licht op vooruit, met welgeteld 670 stemmen of +0,1%.
Conclusie: de rechtse meerderheid verliest in Antwerpen tussen de 10.000 en 16.000 stemmen!

OK, min of meer beschaafd rechts behoudt wel heel nipt haar meerderheid – met een halve zetel op overschot. Wat eigenlijk onwerkbaar is. Als er een schepen op handelsmissie is naar pakweg Singapore of Sjanghai, dan is er al direct een groot probleem. Hetzelfde probleem doet zich voor wanneer er een gemeenteraadslid ziek wordt. Uittredend schepen Ludo Van Campenhout (5.571 voorkeurstemmen) kan dan maar beter niet hervallen in zijn gekende aandoening. Mocht dat toch het geval zijn, dan kan hij al helemaal niet meer uitkijken naar een revalidatiekuur op een of ander tropisch eiland...

Verrechtsing?

In de perceptie wordt ook dikwijls gedacht dat de verloren stemmen van de rechtse coalitie vooral naar Vlaams Belang zijn gegaan. Waardoor er dan sprake zou zijn van een verregaande verrechtsing in Antwerpen. Het mag duidelijk zijn dat Vlaams Belang een onrustwekkend aantal kiezers blijft verleiden. Maar zijn is dat aantal  eigenlijk nog sterk gegroeid? Wat zijn hier de feiten? Vlaams Belang wint exact 1.741 stemmen of 0,3%. Lang geen 10.000 extra stemmen, dus! Laat staan 16.000.

Daar staat tegenover dat Groen er met meer dan 30.000 stemmen op vooruit gaat of +10,20%. De PVDA haalt net geen 3.000 stemmen extra of +0,7%. De enige echte verliezer ter linkerzijde is dan ook de sp.a, die bijna 20.000 kiezers verliest of -7,67%. Daarnaast stemden 4,6% van de kiezers voor een lijst die geen zetels wist te behalen. Bijna 13.000 verloren stemmen, dus.

De perceptie van verrechtsing klopt dus niet helemaal. De rechtse meerderheid verliest en dat verlies gaat in de Scheldestad quasi integraal naar links. Wel verliest de sp.a flink, maar dat zorgt vooral voor een interne verschuiving binnen het linkse kamp – met name ten voordele van Groen.

Strategische discussie

Nu, dat verlies van sp.a is interessant want het roept om een strategische analyse. Voor de verkiezingen verklaarden sommige linkse vrienden dat "de breuklijn zich bevindt binnenin de sp.a" en "dat het er voor linkse mensen op aan komt te zorgen voor het behoud van een sterke sociaaldemocratie." Dat is de reden waarom deze vrienden zich verenigden in de groep ‘Wij zijn socialisten’. Zij zijn er trots op dat ze het verkiezingsprogramma van de sp.a fel naar links hebben kunnen doen verschuiven. Ze kwamen in een blok met vier kandidaten terecht op de verkiezingslijst van sp.a en ze riepen op te stemmen voor deze vier gegroepeerde kandidaten.

Wat was het resultaat van dat alles? Het linkse sp.a-programma werd nauwelijks verdedigd door de kopstukken van de partij. Integendeel: op een aantal vlakken namen die kopstukken diametraal tegenovergestelde standpunten in. Qua stemmen behaalden de vier linkse sp.a-kandidaten (met een oproep tot een zogenaamde ‘blokstem’ voor alle vier deze kandidaten) 1.342 of gemiddeld 336 voorkeurstemmen per kandidaat. Maar… ze gingen als groep tegelijk achteruit in de rangorde van kandidaten op de sp.a-lijst. Tussen haakjes: als verruimingskandidaat van de SAP op de PVDA-lijst verkreeg ikzelf een bescheiden 430 voorkeurstemmen, maar ging daarmee wel omhoog in de rangorde op die lijst.

Breuklijn?

Naar de mening van de antikapitalisten van de SAP bevindt de breuklijn zich tussen de N-VA aan de ene kant en de PVDA-lijst aan de andere kant. En wat blijkt? In De Standaard werd een berekening gepubliceerd (bevestigd door prof Bart Maddens van de KUL – niet direct een grote vriend van links) waaruit blijkt dat de PVDA-lijst een vijfde zetel mistte met slechts 278 stemmen. Het maakt volgens De Standaard niet uit van wie de PVDA die 278 stemmen inpikt. Ook met 278 stemmen minder behielden pakweg Groen of sp.a hun zetelaantal. Had de PVDA de stemmen rechtstreeks bij de N-VA gehaald, dan volstond zelfs een verschuiving van 222 stemmen! Terecht concludeert De Standaard dan ook dat "één zetel minder de perceptie over de N-VA-uitslag had kunnen doen kantelen. Dan verloor de partij in Antwerpen én speelde de huidige coalitie met CD&V en OpenVLD haar meerderheid kwijt. De Wever heeft heel veel geluk gehad." Of hoe de duivel zich verschuilt in het detail! Met dit 'detail' in het achterhoofd durf ik te hopen dat de linkse vrienden in de sp.a de volgende keer toch eens wat langer nadenken over hun geprefereerde strategie en de gevolgen die dit kan hebben.

Niet-geregistreerde kiezers

Nu, de linkse vrienden op de sp.a-lijst zagen deze bui natuurlijk ook wel hangen. Zij krijgen begrijpelijkerwijs niet graag de rol van (onbedoelde!) ‘zwarte piet’ toebedeeld en zoeken dus naar een alternatieve verklaring. Volgens hen is de zogenaamde ‘nederlaag’ van links (eigenlijk: van de sp.a) te wijten aan het feit dat ongeveer 60.000 mensen van buitenlandse origine in principe hadden kunnen stemmen, mochten ze zich als kiezer geregistreerd hebben. Wat echter lang niet voor hen allen het geval was – slechts een 5000-tal onder hen stemden effectief. Onze linkse sp.a-vrienden stellen terecht vast dat het stadsbestuur weinig tot geen moeite gedaan heeft om deze grote groep te mobiliseren voor dergelijke registratie, terwijl ook de linkerzijde er weinig tot geen moeite voor overhad. Wel was er de campagne Ieders Stem Telt!, die zeker verdienstelijk werk geleverd heeft, maar uiteindelijk onder andere niet iedere potentiële nog-niet-geregistreerde kiezer heeft kunnen bereiken of overtuigen. Volgens de linkse sp.a-ers ligt daar de verklaring voor de linkse nederlaag – eigenlijk vooral voor de afgang van de sp.a. Nu mag het direct duidelijk zijn dat het hierbij inderdaad gaat om een democratische schande. Tegelijk is het wel zo dat deze 55.000 potentiële extra-kiezers niet noodzakelijk allemaal linkse kiezers hoeven te zijn. En al helemaal niet extra-kiezers voor de sp.a. Maar toch: er moet iets gebeuren aan dit democratisch deficit! Daarom zouden we best zo snel mogelijk een brede campagne lanceren om tegen de volgende gemeenteraadsverkiezingen deze grote groep mensen te overtuigen zich alsnog te laten registreren als kiezer. We hebben zes jaar de tijd om dit waar te maken. Als we met zijn allen de handen in elkaar slaan – sociale bewegingen en linkse activisten over de partijgrenzen heen – dan kan dit bijna niet mislukken!

Verzoening?

Zoals gezegd is de huidige rechtse meerderheid veel te smal om zomaar verder te doen. En dus verandert de burgemeester het geweer van schouder. Opeens ontpopt de man met de vlammenwerper zich tot… pompier. Plotsklaps is hij veranderd in een voorstander van ‘verzoening’. Of hij zijn partijgenoten daar ook in meekrijgt, valt nog te bezien. Toen hij zijn verzoeningskreet naar voor bracht, zaten de andere lokale kopstukken van de N-VA er bepaald bevroren bij.

De Wever wil met name de Groenen lijmen voor een nieuwe stedelijke coalitie. Daar heeft hij twee goede redenen voor. Ten eerste is er het federale en Vlaamse niveau. De Wever weet zeer goed dat de huidige Vlaamse rechtse meerderheid na de volgende parlementsverkiezingen waarschijnlijk ook zéér smal zal zijn. En op federaal niveau zal hij zelfs geen meerderheid meer hebben, want de Franstalige liberalen doen het slecht tot zeer slecht. Hij heeft op die beide niveaus dus ook één of meer nieuwe partners nodig. Zoals Groen en Ecolo.

Borgerhout

Maar er is meer. Want volgens De Wever moet boven alles vermeden worden dat er op districtsniveau alsnog een linkse coalitie aan de macht zou kunnen komen. Dat is met name mogelijk in Borgerhout, waar de uittredende linkse coalitie ondanks verlies van PVDA (ten gevolge van het vertrek van uittredend schepen Zohra Othman) globaal toch vooruit gaat!

De andere districten

Hoe ziet het eruit in de andere districten? Daar valt in veel gevallen de potentiële instabiliteit op. Slechts in twee districten kunnen rechtse coalities probleemloos een voldoende grote meerderheid op de been brengen: Merksem en Wilrijk. In Berchem wordt het echter moeilijk. Rechts behaalt er nipt de vereiste 13 zetels, maar dan mogen er niet te dikwijls afwezigen zijn. Mocht dat toch gebeuren, dan hangt het minieme rechtse overwicht af van gedoogsteun door het Vlaams Belang.

Ook in Ekeren weet Rechts zich met 11 zetels op de 21 nipt verzekerd van een meerderheid (het Vlaams Belang haalt er ook nog 4 zetels).

In de kernstad Antwerpen dreigt een heuse patstelling, vermits de rechtse partijen (N-VA, CD&V en OpenVLD) er evenveel zetels behalen als de linkse (Groen, sp.a en PVDA), met D-SA (1 zetel) en Vlaams Belang (2 zetels) op de wip.

Zelfde verhaal in Deurne, waar beschaafd Rechts met 14 zetels precies 1 zetel tekort komt voor een meerderheid – tegenover slechts 11 zetels voor Links, terwijl het Vlaams Belang 4 zetels wist te verzilveren.

Ook in Hoboken zijn de twee blokken aan elkaar gewaagd. Zowel Links als Rechts behaalt er elk 9 zetels, wat echter betekent dat ze elk op zich 3 zetels tekort komen voor een meerderheid, terwijl Vlaams Belang (4 zetels) op de wip zit (er is ook nog 1 zetel voor D-SA weggelegd).

De Noorderdistricten (Berendrecht-Zandvliet-Lillo) vormen een ietwat apart geval, want daar kwamen niet alle partijen aan zet. Voor een meerderheid moeten er daar acht zetels gevonden worden. N-VA (6 zetels) en CD&V (1 zetel) behalen er samen dan ook één te weinig. Vlaams Belang kreeg dan weer niet minder dan 5 zetels bij elkaar. De linkerzijde nam er niet als dusdanig deel aan de kiesstrijd. Wel vormt sp.a de kern van de gelegenheidslijst Pro2040 (4 zetels).

Op het niveau van de districten dreigt er bij een blijvende polarisering dan ook grote instabiliteit op te treden. Het is deze potentiële instabiliteit die De Wever wil afblokken door Groen te verleiden tot machtsdeelname.

Test of pedagogische oefening?

Als het voorbeeld van het recente verleden overigens gevolgd zou worden, dan zou een verleiding van Groen op districtsniveau weleens succesvol kunnen zijn. De afgelopen zes jaar bestuurde Groen al samen met de N-VA in districten zoals Antwerpen, Deurne, Merksem en Hoboken, vier districten die samen goed zijn voor 343.000 inwoners of meer dan twee derde van alle Antwerpenaars. Ook de sp.a was niet vies van dergelijke machtsdeelname aan de zijde van de N-VA in de districten, soms in kartel met Groen (Merksem) of op zichzelf in Hoboken. Zoals ik eerder al schreef, sluit Groen-lijsttrekker Wouter Van Besien coalities met N-VA op het niveau van de districten ook helemaal niet uit.

Maar goed, dat hoeft dus niet automatisch te betekenen dat Groen zich op het stadsniveau ook zal laten verleiden. Was het niet diezelfde Van Besien die samenwerking met de N-VA op het niveau van de stad geheel uitsloot, “wegens totaal onverzoenbaar”? Het zou natuurlijk wel niet de eerste keer zijn dat de soep, hoe heet ze ook wordt opgeschept, na verloop van tijd toch daadwerkelijk wordt opgelepeld. Temeer daar volgens sommige bronnen “intern wel degelijk al de oefening gemaakt werd om met De Wever in zee te gaan. Dat zou een veel stabielere coalitie kunnen opleveren voor Antwerpen. En het zou van Groen de beleidspartij kunnen maken die ze met veel succes in Mechelen en Gent al zijn. De vraag is of Van Besien die bocht zal kunnen nemen? Of is het misschien toch tijd om Meyrem Almaci ook in Antwerpen in stelling te brengen?”

Overigens wordt de beslissing om al dan niet in te gaan op de sirenenzang van Bart De Wever bij Groen formeel niet genomen door de kopstukken, maar wel door de Antwerpse leden. De interne discussie bij Groen heeft er alvast toe geleid dat Van Besien zich gedwongen ziet de ‘verzoeningstaal’ van De Wever direct te testen in de praktijk. Want als De Wever spreekt over “de oorlog met links” (waar hij naar eigen zeggen “zo moe” van wordt), dat mag dat zeker en vast gezegd worden over de sfeer die de afgelopen zes jaar heerste in de gemeenteraad. Daar werd de oppositie systematisch vernederd door de meerderheid in het algemeen en door N-VA-fractieleider André Gantman in het bijzonder.

Vandaar dat Van Besien op maandag 22 oktober 2018 met twee ‘concrete voorstellen’ naar de gemeenteraad trok. Naar eigen zeggen is de voorman van Groen “benieuwd” naar de bereidheid van Bart De Wever om zijn recente, meer algemene opmerkingen over een autoluwe binnenstad en over de wachtlijsten voor het bekomen van een sociale woning, ook hard te maken door daarover twee resolutievoorstellen van Groen te onderschrijven.

Eerlijk gezegd lijkt het er meer op dat Wouter Van Besien zijn eigen achterban een pedagogische oefening wil laten doormaken: ofwel ging De Wever in op de ‘test’ van Groen – en dan kon de bocht naar een coalitie met de N-VA worden ingezet. Ofwel kwam De Wever niet over de brug – en dan is de hele kwestie van de coalitievorming (misschien?) weer van de baan. Bij de sp.a zweeg men eerst in alle talen. Wellicht om na het gebeurlijk afhaken van Groen zelf de stap te kunnen zetten naar een meerderheid met de N-VA.

De hele ‘test’ van Wouter Van Besien liep uiteindelijk op een sisser uit. Behalve Groen zelf, spraken alle fracties in de gemeenteraad over een ‘politiek spelletje’, omdat – zo sprak De Wever – die gemeenteraad “zich bevindt in lopende zaken en dus geen standpunten kan innemen” (een stelling die institutioneel, juridisch en politiek overigens sterk betwist kan worden). De Wever stelde verder dat het uitwerken van een bestuursakkoord een taak is voor de beslotenheid van de onderhandelingen – een opvatting die op bijval kon rekenen bij… de sp.a. 

Leerling-tovenaars

Niet verwonderlijk duiken er opeens ook her en der politieke leerling-tovenaars op. Het gaat om mensen die zich niet kandidaat hebben gesteld bij de verkiezingen, maar die nu toch opeens hun orakelstem verheffen. Denk allereerst bijvoorbeeld aan iemand als Manu Claeys, auteur van twee boeken – Het Vlaams Blok in elk van ons en Red de democratie! Daarnaast was hij als animator van stRatenGeneraal natuurlijk één van de leidende krachten in het verzet van de actiegroepen tegen de plannen voor de Oosterweel-verbinding. De succesvolle aanpak van deze actiegroepen (en daarmee ook van Manu Claeys zelf) deed bij nogal wat mensen het idee ontstaan dat er in Antwerpen misschien ook zoiets kon groeien als Barcelona En Comú – de brede progressieve beweging rond Ada Colau, gegroeid vanuit o.a. protestbewegingen.

Met het zogenaamde Toekomstverbond – een ‘historisch compromis’ tussen actiegroepen, stads- en Vlaams bestuur – kwam er al snel een einde aan deze hoop op ingrijpende politieke vernieuwing. Overigens wordt dit ‘compromis’ lang niet door iedereen gesmaakt. Zo maakte onder meer Niel Staes zich in Mo*-magazine de volgende bedenking: “Toch maak ik me zorgen en merk ik ook wrevel bij anderen. De vragen tijdens de recente info-avonden van de actiegroepen tonen dat ook, maar niemand durft zich echt kritisch uitlaten. Het respect voor Ademloos, Ringland en stRatenGeneraal is groot en dat zorgt voor een communicatiebreuk tussen trekkers en achterban. Daarom kan ik niet langer zwijgen — sorry Manu, Peter en Wim — want ik vertrouw deze regering voor geen haar en daarnaast geloof ik nog steeds niet dat een extra tunnel de oplossing is voor Antwerpen. Verder heb ik fundamentele bezwaren bij de gang van zaken. (…) op het einde van de rit, blijf ik het hallucinant vinden dat we als stad kiezen voor een miljardenproject waarin de auto centraal staat. Dat is niet waarvoor ik tekende, danste, wavede, trapte en stapte. Dat is niet de stad waar ik van droom.”

Helaas voor Niel Staes (en anderen die denken zoals hij) verkozen de voortrekkers van de actiegroepen de zekerheid van het ‘compromis’ boven de onzekere uitkomst van een langdurige juridische en uiteindelijk ook politieke strijd. Wellicht geïnspireerd door deze ‘verantwoordelijke ervaring’ zegt Manu Claeys vandaag dat Groen moet ingaan op de ‘verzoening’ van De Wever.

Wel voegt hij eraan toe dat De Wever dan zijn positie als partijvoorzitter moet afstaan aan... Theo Francken! Niet weinig mensen krabben zich daarbij in het haar. Wat bezielt iemand als Manu Claeys eigenlijk? Wellicht zijn er twee verklaringen. Aan de ene kant gelooft Claeys niet echt sterk in de representatieve parlementaire democratie zoals we die vandaag kennen. In dat opzicht staat hij soms niet ver van een David Van Reybrouck, die liever een systeem zou zien met minder gewicht voor verkiezingen. Dat laatste past dan weer wonderwel in het plaatje van Bart De Wever, die sympathiek staat tegenover hogere kiesdrempels, meer raadpleging van zogenaamde ‘stakeholders’ – vooral aandeelhouders! – en meer gewicht voor de uitvoerende macht. Gewapend bestuur en zo. U kent dat wel. Tegelijk raakte eveneens bekend dat Manu Claeys lid wordt van de raad van bestuur van de Beheersmaatschappij Antwerpen Mobiel, de zogenaamde BAM, de uitvoerder van het Oosterweel-project.

Anders gezegd: deze leerling-tovenaar werd opgenomen in uitgerekend het cenakel van de macht dat hij vroeger heftig bestreed. Uiteraard – ik wil het echt best geloven! – vanuit de beste bedoelingen. Het is echter precies hetzelfde scenario als dat waarmee men honderd jaar geleden de ontwrichtende en subversieve kracht van de arbeidersbeweging heeft willen en (vooralsnog?) kunnen temmen. De leiders van grote stakingsacties werden opgenomen in tal van overlegstructuren en uiteindelijk ook in de besturen van de staat – op lokaal en centraal vlak. En passant verloor de arbeidersbeweging via deze institutionalisering voor een belangrijk stuk haar emancipatorische en revolutionaire kracht. Tussen haakjes: dit proces heeft voor de leiders van de arbeidersbeweging – zeg maar de sociaal- en christendemocratie – tientallen jaren geduurd. Als het van leerling-tovenaar Manu Claeys afhangt zullen de Groenen er slechts zes jaar over moeten doen!

Inmiddels bij de sp.a

Zoals gezegd is het wel niet zeker dat de Groenen zich in Antwerpen zullen laten verleiden door de zelfverklaarde ‘Grote Verzoener’. Maar geen nood voor De Wever: als de Groenen niet toehappen, dan kan de burgemeester-partijvoorzitter nog altijd zijn kans wagen met de sp.a. Niet dat hij dat enthousiast zal willen doen. Ik wil overigens best aannemen dat de linkse vrienden binnen de sp.a dit scenario liefst van al zouden willen tegenhouden. De kans dat ze daarin lukken, is echter niet bijster groot. Om te beginnen is de appetijt van sommige sociaaldemocratische ex-bestuurders, om opnieuw ‘mee te kunnen (eigenlijk: mogen!) doen’, manifest groot. Bovendien was het gewicht van de linkse vrienden bij de sp.a al niet groot en sinds de verkiezingen is dat gewicht nog afgenomen.

Tenslotte duikt er ook binnen de sp.a… een leerling-tovenaar op. Plots komt Erik De Bruyn – die zes jaar geleden ‘stopte met politiek’ – weer op de proppen. Samen met enkele medestanders kondigt hij de heroprichting aan van SP.A-Rood, dit keer met de toevoeging ‘2.0’. We zijn geneigd er de Hegel van Karl Marx bij te sleuren:

“Hegel merkt ergens op dat alle grote wereldhistorische feiten en personen als het ware tweemaal optreden. Hij vergat er aan toe te voegen: de ene keer als tragedie, de andere keer als klucht.”

Niet dat het heroptreden van Erik De Bruyn een wereldhistorisch feit is, verre van. Maar een klucht? Dat zou het geval kunnen zijn. Ware het niet dat het programma van deze nieuwe versie van sp.a-rood een zeer merkwaardig ‘detail’ bevat: “als het gaat om integratie en samenleven, wordt de verlichting als heilig principe naar voren geschoven. En daar horen geen hoofddoeken bij, wel een streng migratiebeleid.”

Iemand zou bij de sp.a best eens een omhaling doen om met de opbrengst daarvan Erik De Bruyn en zijn medestanders een beknopte handleiding te schenken over de demografische ontwikkelingen  in Vlaanderen in het algemeen en in Antwerpen in het bijzonder. Ze zouden dan kunnen vaststellen dat hun ‘flinkse’ standpunt op niet bijster veel toekomstige aanhang zal kunnen rekenen.

Maar kom, we hoeven niet te wachten op die omhaling. We kunnen de mosterd ook elders halen en vooral ook komen tot een principiëler advies. Het secularisme – waar De Bruyn en co. naar streven – is in wezen een fenomeen afkomstig uit Frankrijk, dat zij met veel grimmigheid ook in Vlaanderen willen omarmen. De Bruyn vergeet echter dat dit soort ideeën niet tijdloos zijn, maar slechts het product uitmaken van de ontwikkeling van concrete, materiële omstandigheden, die dan ook tijdsgebonden zijn. Op het internet kan men probleemloos het boekje De Ontwikkeling van de Monistische Kijk op de Geschiedenis terugvinden van de Russische marxist Georgy Plekhanov uit 1895. In dat boekje vinden we volgende regels over de verschillende betekenis die ideeën omtrent de omgang met religie kunnen hebben in een heel andere nationale context:

“Dezelfde verzameling ideeën leidt zowel tot het militante atheïsme van de Franse materialisten, als tot de religieuze onverschilligheid van Hume, net als tot de ‘praktische’ religie van Kant. De reden hiervoor was dat het religieuze vraagstuk in Engeland in die tijd niet dezelfde rol speelde als in Frankrijk en in Frankrijk niet dezelfde als in Duitsland. Dit verschil in betekenis van het religieuze vraagstuk werd veroorzaakt door het feit dat in elk van deze landen de sociale krachten niet in eenzelfde onderlinge verhouding tegenover elkaar stonden als in elk van de andere landen. Gelijkaardig in hun natuur, maar ongelijkmatig in hun graad van ontwikkeling, combineerden de elementen van de samenleving zich verschillend in verscheidene Europese landen. Daarbij brachten ze teweeg dat er in elk van deze landen een zeer specifieke ‘staat van geest en zeden’ was, dewelke zichzelf uitdrukte in de nationale literatuur, filosofie, kunst, enz. Als gevolg daarvan kon een en dezelfde kwestie de Fransman tot opwinding brengen, en de Brit ijskoud laten; een en hetzelfde argument kon door een progressieve Duitser met respect behandeld worden, terwijl een progressieve Fransman het zou bekijken met bittere haat.”

Antwerpen ligt in een deel van de wereld dat kan omschreven worden als een kruispunt van culturen. Het is op zich niet verwonderlijk dat Franse, Britse en Duitse invalshoeken en denkwijzen in onze contreien met elkaar in botsing komen, middels soms heftige debatten. Tegelijk wordt deze botsing nog versterkt door een bijkomend fenomeen. De globalisering, voortgestuwd door het kapitalisme, zorgt er niet alleen voor dat het kapitaal de wereld aan zich onderwerpt. Het maakt ook dat zeden en gewoonten uit veraf gelegen gebieden hier hun intrede maken. Ernstige socialisten maken daar geen probleem van, maar zoeken naar methoden om verschillen tussen mensen met dezelfde sociale belangen te overstijgen, om op die manier al deze diverse mensen samen te brengen in een gemeenschappelijk emancipatorisch streven.

De Bruyn en co. doen dat helaas niet. Ze grijpen terug naar een in mijn ogen misbegrepen traditie uit de geschiedenis van de socialistische arbeidersbeweging: het antiklerikalisme. Ik zeg ‘misbegrepen’ omdat de antiklerikale retoriek van kopstukken van de Belgische Werkliedenpartij en van de (B)SP in zeer veel gevallen niet zozeer gericht was op het emanciperen van de gelovige arbeiders, maar wel op het belachelijk maken van... hun geloof zelf. Daarmee oogsten deze kopstukken vooral applaus in eigen rangen, niet zelden ten koste van de als ‘achterlijk’ omschreven gelovige mede-arbeiders. Eigenlijk maakte dit antiklerikalisme deel uit van de eigen zuil-identiteit, die daarmee ook in de verf werd gezet.

Tegelijk versterkte dit antiklerikalisme ook precies dat ene element dat de socialistische beweging gemeen had met de ‘verlichte’ liberale bourgeoisie. Zoals de episode van de Schoolstrijd in de jaren ‘50 aantoont, vormde dit antiklerikalisme feitelijk het gemeenschappelijke altaar waarop de klassenstrijd geofferd werd ten voordele van de integratie van het socialisme in het medebeheer van de bestaande werkelijkheid. Het is – naast de nationaliteitskwestie – één van de ‘gemiste kansen’ uit de geschiedenis van het socialisme.

Precies deze ene gemiste kans wordt nu door De Bruyn en co. terug opgevist. Zij verkiezen dan ook een onbereikbare blauwdruk boven de soms brutale materiële werkelijkheid van een steeds diverser samenleving. Daarmee zijn ze in het beste geval utopische idealisten, die helaas vlijtig in de kaart spelen van de verdeel-en-heers-aanpak der heersende machten. Stephen Bouquin – één van de sterkhouders van ‘Wij zijn socialisten’ – hanteert overigens nog veel hardere taal en noemt sp.a-rood 2.0 onomwonden ‘rood-bruin’…

Besluit

Samengevat kunnen we zeggen dat we de komende jaren wellicht een periode van politieke instabiliteit zullen meemaken. Diegenen die bij Groen of sp.a toch de kaduke meerderheid rond Bart De Wever zouden willen depaneren, kunnen misschien beter inspiratie putten uit het lied Schone Schijn van Kommil Foo, met daarin volgende betekenisvolle regels:

Te doen alsof
Er niets veranderd is
En dat alles normaal is
Maar hoe zacht je ook praat
Ik hoor het in je woorden
En hoe lief je ook kijkt
Het is je blik die me kwelt
Hoe mooi je ook praat
En doet alsof je neus bloedt
De kogel zit klaar
Mijn dagen zijn geteld

Als de linkerzijde zich niet laat verleiden maar zelfbewust haar eigen koers volgt, zichzelf niet verliest in onderling gehakketak, maar er in slaagt zich te verenigen rond enkele eenvoudige uitgangspunten, dan kunnen we deze instabiele periode nochtans met vertrouwen tegemoet zien.

Die eenvoudige uitgangspunten zijn wel niet zomaar te realiseren. Om te beginnen vereist het enige standvastigheid: om afzijdig te blijven van coalities met rechts, om de druk vanuit diverse leerling-tovenaars te weerstaan, om de vergiftigde geschenken van Bart De Wever terug te sturen naar afzender en tegelijk om – van onderuit! – opnieuw een machtsbasis te veroveren doorheen verzet en strijd. Bijvoorbeeld – maar niet alleen – door een grote mobiliserende campagne op te zetten naar de nog niet geregistreerde potentiële kiezers van buitenlandse origine.

In elk geval zouden de links-progressieve partijen zich gesterkt moeten weten, want de kiezers zullen hoe dan ook ondervinden dat er de komende zes jaar aan hun fundamentele verzuchtingen niet veel zal gedaan worden – ook niet als Groen of sp.a onverhoopt toch in een coalitie met N-VA zouden stappen. Er zullen binnen zes jaar nog altijd vele duizenden sociale woningen tekort zijn. Ten gronde zal er niets of toch niet genoeg veranderen aan het mobiliteitsprobleem. De luchtkwaliteit zal niet betekenisvol verbeteren. De dienstverlening door de overheid zal er door toenemend geld- en personeelsgebrek verder op achteruit gaan. De democratie zal evenmin verdiept worden. De uitdagingen blijven dus de ontevredenheid voeden. Aan ons om die ontevredenheid om te zetten in machtige strijdbewegingen!

vrijdag 12 oktober 2018

De ‘nuttige stem’ en een verborgen olifant

In de loop van de voorbije maand werden twee peilingen naar de kiesintenties van het Antwerpse publiek bekend gemaakt. Beide peilingen laten enkele duidelijke trends vermoeden. Enerzijds lijkt de huidige bestuurscoalitie – bestaande uit N-VA, CD&V en OpenVLD – haar meerderheid in de gemeenteraad te zullen verliezen. Anderzijds lijken vooral Groen en (in iets mindere mate) het Vlaams Belang de winnaars van de verkiezingen te zullen worden. Een en ander maakt dat vooral journalisten aan het rekenen slaan. De kiesintenties worden via het ingewikkelde Imperiali-systeem omgezet in zetelverwachtingen. Vervolgens worden allerlei combinaties van mogelijke coalities uitgerekend. Op basis van dit gespeculeer worden dan gerichte vragen gesteld aan de lijsttrekkers van de verschillende partijen. Die lijsttrekkers kunnen zich blijkbaar maar moeilijk onttrekken aan  dit grotendeels virtuele spel. Zo voeden woord en wederwoord de speculaties van de media, waardoor het inhoudelijke debat meer en meer op de achtergrond beland. Ter meerdere eer en glorie van de zo verfoeide politique politicienne.

17% onbeslisten

Dat het werkelijk gaat om speculatie kunnen we afleiden uit het feit dat in de allerlaatste peiling niet minder dan 17% van de ondervraagde kiezers geen partijvoorkeur te kennen kon geven. Omgerekend gaat het om niet minder dan tien zetels in de gemeenteraad die niet kunnen worden toegewezen aan een of andere partij. Alle bedenkingen over mogelijke coalities steunen in die omstandigheden letterlijk op drijfzand. Maar geen nood: daar hebben de immer alerte spindoctors van de media alras iets op gevonden. Volgens PVDA-lijsttrekker Peter Mertens (die als socioloog wel iets af weet van statistiek) werden de 17% onbeslisten “proportioneel verdeeld over de verschillende partijen.” De 17% weifelaars worden zo ogenschijnlijk ‘geneutraliseerd’. Meteen verkrijgen de grotere partijen ook een bijkomend – maar onzichtbaar – voordeel: ze lijken er nog groter door te worden. Op zijn zachtst gezegd is dit allesbehalve een wetenschappelijke methode. Eerlijker zou het geweest zijn de 17% onbeslisten apart weer te geven in de grafiekjes. Maar dan…  hadden de media niets om handen.

Gazettenpraat?

Het lijkt misschien overdreven om hier veel aandacht aan te besteden. Het gaat toch maar om gazettenpraat, niet? Maar een neveneffect van dit alles is dat het politieke debat erdoor naar het centrum gedreven wordt. Anders gezegd: de helderheid van de maatschappelijke tegenstelling – links versus rechts – wordt erdoor uitgehold. Volgens de betwistbare voorstelling, die de media geven aan de peilingsresultaten, kan geen van de twee grote politieke blokken op zichzelf een meerderheid van de zetels behalen. Daarmee wordt de rol van kingmaker ‘logisch’ toebedeeld aan een (of meerdere) van de centrumpartijen,  zoals CD&V en/of OpenVLD. Van de weeromstuit leidt dit ertoe dat de inhoud van de politieke debatten zich inhoudelijk toespitst op de grootst gemene deler – het centrum bepaalt daarmee de (behoorlijk ingeperkte) inhoud.

Extreme Centre


De campagne in Antwerpen wordt door een zeer groot deel van de bevolking met veel aandacht gevolgd. Verkiezingsfolders worden zelden weggegooid, dikwijls gelezen en ook veelvuldig becommentarieerd of anderszins besproken. Stel nu dat het uiteindelijke resultaat van deze campagne een bestuur zou zijn dat inhoudelijk slechts weinig verschilt van de vorige coalitie(s). De teleurstelling en de misnoegdheid bij de bevolking zouden enorm groot zijn. Het zou de deur wagenwijd openzetten voor een nog veel grotere golf van negatief populisme. Het is dit mechanisme dat de Brits-Pakistaanse auteur Tariq Ali aan de kaak stelt in zijn boek The Extreme Centre – A Second Warning. Helaas lijkt niet iedereen dit soort boeken te lezen.

Niet met PVDA, misschien wel met… N-VA?

Daardoor konden we het meemaken dat Groen-lijsttrekker Wouter Van Besien – blijkbaar zonder er verder al teveel bij na te denken – tijdens een debat meteen meeging met de suggestieve interpretaties van sommigen inzake de mogelijke coalitievorming: “als wij een progressieve coalitie willen maken, zal dat altijd een samengaan zijn van progressieven aan de linkerzijde en in het centrum. Op die manier kunnen we een meerderheid vinden. Er is vanuit verschillende partijen, niet door ons, een veto uitgesproken over PVDA. De progressieve coalitie die Groen in Antwerpen op poten wil zetten na de gemeenteraadsverkiezingen, zal er allicht dan ook één zonder PVDA zijn.” Overigens hebben ze ook bij sp.a blijkbaar nooit gehoord van Tariq Ali’s waarschuwing. Weliswaar wordt gezegd dat de sociaaldemocraten “niemand op voorhand willen uitsluiten.” Dit ‘niemand’ lijkt zelfs niet alleen te slaan op de partijen in het centrum. Zowel lokaal voorzitter Tom Meeus als lijsttrekster Jinnih Beels herhalen deze mantra over het niet willen uitsluiten van ‘niemand’ vooral om… duidelijk te maken dat ze ook een coalitie met de vermaledijde N-VA niet op voorhand uit de weg willen gaan.

Strategische violen


Het is werkelijk verbazingwekkend hoe het gespin van de media in minder dan een maand tijd de standpunten van de woordvoerders van Groen en sp.a zo heeft kunnen doen veranderen. Op 9 september 2018 verklaarden zowel Van Besien als Beels nog dat zij bereid waren na de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen aan tafel te gaan zitten met PVDA. Dat zou ook niet verwonderlijk mogen zijn, want sp.a en Groen zitten vandaag al samen in de meerderheid in de districtsraad van Borgerhout. De huidige burgemeester van Borgerhout – Marij Preneel, 2de plaats op de stedelijke Groen-lijst – maakt daar een uitermate positief bilan van en verklaarde tijdens een debat op 6 oktober 2018 op de lokale vrije zender Radio Centraal (waar ik al eerder over schreef) dat zij “voluit wil gaan voor een ‘Borgerhoutse coalitie’ in de hele stad.” Ook bij sommige uitgesproken linkse kandidaten op de sp.a-lijst worden dergelijke geluiden gehoord. Tijdens een debat op 9 oktober 2018 verklaarde Christ’l Van der Paal – 35ste plaats op de sp.a-lijst, namens 'Wij zijn socialisten' – dat zij en haar medestanders in een persoonlijk onderhoud met Jinnih Beels de bevestiging kregen dat er “niet met N-VA zou in zee worden gegaan.” Vreemd wel dat we dat niet kunnen horen, zien of lezen in publieke verklaringen van diezelfde Jinnih Beels. Blijkbaar zijn de strategische violen bij Groen zowel als bij sp.a nog niet helemaal op elkaar afgestemd…

Volksfront?

De zogenaamde ‘druk’ van de ‘nuttige stem’ duwt progressieve partijen als Groen en spa blijkbaar in de richting van een ‘Volksfront-politiek’. Hier is het wellicht nuttig even een (toegegeven: erg beperkte) blik op de geschiedenis te werpen. In het midden van de jaren ‘30 van de vorige eeuw – na de overwinning van Hitler in Duitsland – veranderde de Communistische Internationale het geweer van schouder. In plaats van verder in te zetten op denunciatie van haar sociaaldemocratische concurrenten werd ze opeens voorstander van ‘brede antifascistische eenheid’. Die eenheid beperkte zich echter niet tot de sociaaldemocraten (waarmee toen minstens formeel toch nog steeds het gewenste einddoel van het socialisme gedeeld werd). Nee, deze ‘eenheid’ stond ook open voor ‘progressieve democraten’ – lees: voor liberale… centrumpartijen. De aldus gevormde Volksfronten in Spanje en Frankrijk behaalden verkiezingsoverwinningen. Het omzetten van die overwinningen in reële verbeteringen voor de bevolking bleek echter niet zo eenvoudig. De aangezochte centrumpartijen stonden stevig op de rem. In de praktijk kon de sociale vooruitgang in Frankrijk enkel afgedwongen worden door min of meer spontane massamobilisaties van de linkse achterban – ondanks eerder dan dankzij het Volksfront. In Spanje draaide een en ander uit op de beruchte Burgeroorlog en een mislukte revolutie. De inhoudelijke ‘matiging’ door de linkse partijen ten voordele van ‘het centrum’ zorgde eerst voor verwarring en daarna vooral ook voor ontgoocheling op grote schaal. Als er na de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen een ‘lauwe coalitie’ zou gevormd worden of – nog erger – een coalitie waar de N-VA ook een plaats in vindt, dan dreigt die ontgoocheling zich ook hier te zullen manifesteren.

Districten

Er zijn overigens reële redenen om te vrezen dat dergelijke naar het centrum georiënteerde Volksfront-politiek het uiteindelijke scenario zal worden. Eerder (in 2012) schreef ik al over de bedenkelijke steun van Groen voor meerderheden in sommige districten met de N-VA (iets waar overigens ook sp.a haar hand niet voor omdraaide). En wat lezen we vandaag (12/10/2018) in een dubbelinterview met Wouter Van Besien (Groen) en Kris Peeters (CD&V) in de krant De Morgen? Van Besien: “Ik heb gezegd dat ik nooit met N-VA zou besturen op stadsniveau. Over de districten heb ik nooit gesproken. Groen heeft nooit een cordon sanitaire rond N-VA afgekondigd, we hebben nooit gezegd dat we nergens willen samenwerken. De districten hebben heel andere bevoegdheden dan de stad. En over die stadsbevoegdheden, zoals mobiliteit, integratie en respectvol samenleven zien wij ons nooit tot een vergelijk komen. Dat verschil is heel goed uit te leggen.” Niet helemaal onterecht zegt Kris Peeters daarover dat dit “gewoon niet uit te leggen is. Je kan toch niet op één niveau een veto stellen en elkaar wel graag zien op het andere? Stad en districten moeten wel kunnen samenwerken, hoe gaat u dat dan doen? Zo’n houding zorgt sowieso voor problemen.” PVDA-lid Jan Franssen merkt op zijn Facebook-pagina dan ook terecht op dat “De voordeur voor een coalitie met N-VA dicht is. De achterdeur staat open. Nu al besturen N-VA en Groen samen de districten Antwerpen (183.000 inwoners), Deurne (78.000), Merksem (44.000) en Hoboken (38.000). Meer dan twee derde van de Antwerpse bevolking woont in die vier districten. Het lijkt erop dat men die keuze wil verderzetten. Het blijft bevreemdend om zo te lonken naar de N-VA, in plaats van een coherent links Borgerhout-scenario na te streven.”

De leden van Groen


Wat zou de reden kunnen zijn voor deze ‘bevreemding’ bij Groen? Het heeft alleszins weinig tot niets te maken met het verschil inzake bevoegdheden tussen de stad en de districtsbesturen. Het heeft wel alles te maken met de interne functionering van Groen. Het zijn immers niet de lijsttrekker, de voorzitter of de kandidaten op de verkiezingslijsten die bij Groen beslissen met wie er al dan niet in zee wordt gegaan. Nee, het zijn de leden van Groen die daarover het laatste woord hebben. Het scherpe veto van Wouter Van Besien tegen de N-VA op stedelijk niveau kan blijkbaar alleen worden hardgemaakt als hij… de leden van Groen op andere niveaus uitzicht kan bieden op machtsdeelname, zelfs mét de N-VA. Het echte dilemma van Groen blijft dat zij niet geworteld zijn in emanciperende sociale bewegingen, van waaruit de gevestigde wanorde kan bestreden worden. Permanent als anti-systeempartij oppositie blijven voeren, is voor hen op termijn dodelijk. Zij moeten dan ook deelnemen aan de machtsstructuren zelf, zelfs als dat met minder ‘leuke’ partners is.

Het lokale partijbestuur van de sp.a

Een soortgelijke situatie doet zich ook voor bij sp.a. Daar zijn de woordvoerders wel veel voorzichtiger. Zoals gezegd “sluiten ze niemand uit” en “stellen ze geen exclusieven.” Ook niet tegen de N-VA. Weliswaar menen sommigen bij de sp.a dat John Crombez een coalitie met de N-VA 'nooit' zal toestaan. Alleen… John Crombez mag dan al nationaal voorzitter zijn, aan de Antwerpse coalitievorming heeft hij wel niks te zeggen. Die bevoegdheid komt toe aan het sp.a-bestuur in Antwerpen zelf. En dat bestuur zit vol met mensen die het verlies van hun positie in de traditionele cenakels van de macht nauwelijks verteerd hebben. Waar dat toe kan leiden wordt fijntjes geïllustreerd op het blog van Kris Merckx – vandaag PVDA-fractieleider in de Antwerpse provincieraad. Merckx wijst er eerst op dat sp.a niet echt nodig was voor de vorming van een meerderheid in de Antwerpse provincieraad. Toch besloot sp.a om N-VA en CD&V te vervoegen in die meerderheid. Vanaf dag één werden ze zo feitelijk gegijzeld en verplicht op alle cruciale kwesties beide andere partijen te volgen: achteruitgang van de tewerkstelling bij de provinciale diensten, sluiting en/of ontmanteling van sociale diensten, stopzetting van het gratis multicultureel festival Mano Mundi, privatiseringen, handhaving van het hoofddoekenverbod in het provinciaal onderwijs, enz. De logica van de ‘nuttige stem’ – waar zowel Groen als sp.a expliciet op mikken – lijkt zo te zullen leiden tot… nutteloze politiek.

Een verborgen olifant

Maar er is meer. Want terwijl de toppolitici zich verdiepen in strategische berekeningen, verliezen ze wel een cruciale factor uit het oog. We hebben het dan over de verborgen olifant in de lokale politiek, met name de zogenaamde ‘voogdij’ of het ‘bestuurlijk toezicht’. Volgens de Grondwet regelen de gemeenten alle zaken ‘van gemeentelijk belang’. Maar tegelijk wordt voorzien in een beperking van deze gemeentelijke autonomie. Zo moeten belangrijke besluiten van de gemeenteraad – meerderheidsbesluiten, dus – al naargelang het geval goedgekeurd worden, hetzij door de provinciegouverneur, hetzij door het provinciebestuur, hetzij door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur (vandaag Liesbeth Homans van N-VA). Weliswaar is er de laatste jaren een evolutie aan de gang naar toezicht op basis van klachten, eerder dan op zuiver goedkeuringstoezicht. Het laat zich echter aanzien dat een politiek sterk gepolariseerde stad zoals Antwerpen met zeer veel van dat soort klachten geconfronteerd zou kunnen worden. Tegelijk is het nog steeds zo dat “bepaalde types beslissingen van gemeenten en OCMW’s, polders en wateringen en besturen van erediensten of politiezones (…) [door] lokale besturen aan de Vlaamse of (in het geval van de politiezones) federale overheid moeten melden en pas kunnen uitgevoerd worden als de gouverneur ze als Vlaams of federaal commissaris goedkeurt.” Dit alles betekent in de praktijk dat zelfs een grote stad als Antwerpen niet zomaar op alle vlakken een eigen politiek kan volgen of toepassen.

Omgaan met deze ‘verborgen olifant’

Omgaan met de verborgen olifant kan op twee manieren:

    • Ofwel kan men gebeurlijke moeilijkheden zoveel mogelijk uit de weg gaan, door simpelweg geen beslissingen te nemen die de ‘hogere overheden’ tegen de borst zouden kunnen stuiten. Dat is overduidelijk de weg die de voorkeur wegdraagt van al diegenen die een centrumpolitiek willen voeren. De prijs die daarvoor betaald moet worden bestaat dan wel uit de ontgoocheling van de hoop der linkse kiezers.

    • De andere weg bestaat eruit precies die hoop wel te belichamen en dus wel degelijk moeilijke, maar sociaal noodzakelijke beslissingen te nemen. Uiteraard zal dit botsen op weigerachtigheid van door neoliberalen aangestuurde ‘hogere’ overheden.

Het Griekse voorbeeld

Zo’n situatie lijkt als twee druppels water op wat er in 2013 gebeurde in Griekenland. De plannen van de door het linkse Syriza gedomineerde Griekse regering – plannen die wilden breken met het besparingsbeleid – werden door de Trojka (bestaande uit de Europese Centrale Bank, de Financie-ministers van de Eurozone en de Europese Commissie) de facto verboden. De Griekse regering was daarop vreemd genoeg niet voorbereid. In eerste instantie besliste ze over te gaan tot mobilisatie van haar achterban bij de Griekse bevolking. Wat uitmondde in een overweldigend ‘Nee!’ tegen de dictaten van de Trojka. Kort daarop ging de Griekse regering niettemin toch door de knieën en aanvaarde ze de nieuwe besparingsmaatregelen. Met als gevolg een enorme desillusie bij het Griekse volk.

Écht strategisch denken

Als we een uitweg willen vinden uit deze hopeloosheid, dan moeten we écht strategisch beginnen denken. Ten eerste door onze stem niet zomaar te schenken aan diegenen die geacht worden ‘groot’ te zullen worden (zei het Groen of sp.a). Nee, we moeten ervoor zorgen dat er een stevige stok achter de deur kan staan om die partijen bij de linkse les te houden.

Daarom is en blijft een stem voor de PVDA
de beste stem voor de linkse kiezers!

Een goed resultaat voor de PVDA zal Groen en sp.a scherp helpen houden.

Daarnaast doen we er goed aan ons nu al voor te bereiden op de komende coalitiebesprekingen. Allereerst om er op toe te zien dat er wel degelijk voldoende sociale maatregelen zullen worden bekomen – denk aan drastische uitbouw van de sociale woningen, de aanpak van asociale huisjesmelkers, investeringen in stedelijke crèches, scholen en leerkrachten, uitbouw van de stedelijke dienstverlening met meer en volwaardig statutair stadspersoneel, activering van het OCMW i.p.v. de armen, de-privatisering en de-commercialisering van het zorgbeleid, meer democratie i.p.v. minder, terugkeer naar het STOP-principe inzake mobiliteit, meer en betere voet- en fietspaden en uitbouw van (gratis) openbaar vervoer, omkering van de gemeentelijke fiscaliteit ten voordele van de burgers,meer gastvrijheid door het stopzetten van de jacht op vluchtelingen, het beëindigen van discriminatie en stigmatisering van bevolkingsgroepen (o.a. door het toelaten van de hoofddoek in stedelijke functies), enz.

Onze eigen Trojka weerstaan

Laten we echter vooral niet vergeten in het bestuursakkoord in te schrijven dat het stadsbestuur zich niet zal laten intimideren door het ‘bestuurlijk toezicht’ maar in geval van obstructie door de ‘hogere overheid’ zal kiezen voor het sensibiliseren en mobiliseren van de lokale bevolking. Dat is de enige taal die onze eigen Trojka zal verstaan.

Alleen op die manier kunnen we een krachtsverhouding opbouwen, die in staat is
de hoop van honderdduizenden
tastbaar en concreet te maken.

donderdag 11 oktober 2018

Een debat zónder de terreur van de oneliner!



In Antwerpen bestaat er één werkelijk vrije zender: Radio Centraal. Te beluisteren via 106,7 MHz op de FM-band  of via het internet. Radio Centraal wordt volledig gefinancierd door bijdragen van de eigen medewerkers en gebruikt in elk geval géén reclame-inkomsten. Er valt gewoon geen reclame te beluisteren! Het is ook een zender waar je als genodigde de kans krijgt om ‘uit te spreken’. De terreur van de oneliner speelt er dus niet. Daarom ging ik met genoegen in op de uitnodiging om deel te nemen aan een verkiezingsdebat. Ik was gelukkig niet de enige.

Onder de kundige leiding van Centraal-medewerker Jan Ploem kruisten met elkaar de verbale degens:

    • Marij Preneel, districtsburgemeester van Borgerhout en 2de plaats op de stedelijke Groen-lijst

    • Greg Verhoeven, werkzaam bij de ABVV-studiedienst en 6de op de sp.a-lijst

    • Erica Caluwaerts, advocate en 2de op de lijst van OpenVLD

    • Helena Caluwé, tax consultant en 10de op de CD&V-lijst

    • Paul Cordy, districtsburgemeester Antwerpen, Vlaams parlementslid en lijsttrekker op de N-VA-lijst voor het district Antwerpen

    • Peter Veltmans, ACOD-vakbondsafgevaardigde en verruimingskandidaat van de SAP op de 46ste plaats van de PVDA-lijst

Tijdens de twee uur durende discussie kwamen onder meer aan bod: de wooncrisis en het beleid inzake sociale woningen, de stedelijke fiscaliteit, de wenselijkheid van een stadsgewest en zin of onzin van de provincies, de mobiliteitscrisis en de erbarmelijke staat van het openbaar vervoer, de bevolkingsgroei, migratie en racisme, democratie of het gebrek eraan en nog veel meer.

Je kan het volledige debat beluisteren via deze link:



Debat op Radio Centraal - 06/10/2018

vrijdag 21 september 2018

Een pittig debat


Gisterenavond, donderdag 20 september 2018, organiseerde de socialistische overheidsvakbond ACOD een heus verkiezingsdebat. Behoudens het fascistische Vlaams Belang waren alle partijen, die momenteel zitjes hebben in de gemeenteraad, vertegenwoordigd. Peter Mertens (PVDA), Olivier Elias (CD&V), Tom Meeus (sp.a), Claude Marinower (OpenVLD), Wouter Van Besien (Groen) en Annick De Ridder (N-VA) kruisten er verbaal de degens over drie grote thema’s: openbare dienstverlening en middelen voor de mensen, de rol en plaats van het stadspersoneel en de verhouding van het stadsbestuur met de vakbonden. Het ging er bijwijlen best pittig aan toe.

Links tegen Rechts

Niet verwonderlijk bleek uit de diverse tussenkomsten eens te meer de grote hardnekkigheid van de tegenstelling  tussen links en rechts (hoe vaak sommigen die tegenstelling ook mogen proberen te begraven). Dat was dikke pech voor de vertegenwoordiger van CD&V. Olivier Elias, de man die het ‘moedige midden’ moest verdedigen, kwam nauwelijks verder dan wat geneuzel in de marge.

Provocaties

Annick De Ridder bleef het imago van haar N-VA gestand. Ze ontpopte zich eens te meer tot provocatrice par excellence. Haar ongenuanceerde en gespierde uitspraken ontlokten met regelmaat woedende reacties bij het aanwezige publiek. Academicus Vincent Scheltiens had het als moderator dan ook niet makkelijk om alles in goede banen te blijven leiden.

Pensioenbom

Het is zo dat het door de N-VA geleide rechtse stadsbestuur in de afgelopen zes jaar 1.420 ambtenaren, die op pensioen gingen, niet heeft vervangen door nieuw  personeel. Volgens De Ridder was dat “noodzakelijk om de ‘pensioenbom’ van de ambtenarenpensioenen te kunnen blijven betalen.” Ze benadrukte dat er hiervoor “geen naakte ontslagen vielen” en dat er evenmin “beknibbeld werd op de werkingsmiddelen.” Trots klopte ze zich ook op de borst over de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) die het stadsbestuur hierover heeft afgesloten met de christelijke vakbond ACV. In die CAO werd ook voorzien in enkele ‘snoepjes’ voor het stadspersoneel, zoals een gratis smartphone, een verhoging met één extra euro voor de maaltijdcheques, een aanvullende ziekteverzekering en een zogenaamde ‘tweede peiler’ voor de pensioenen van contractuele medewerkers. Tegelijk kondigde ze voor de toekomst nieuwe maatregelen aan, want “als we zouden blijven inzetten op statutaire medewerkers (i.e. volwaardige, vastbenoemde ambtenaren), dan zal de pensioenbom tegen het einde van de eeuw de stad geen 2,1 maar wel 7,4 miljard euro kosten – wat onbetaalbaar is.” Bijgevolg is het voor haar partij zonneklaar dat de statutaire ambtenaren stelselmatig plaats moeten maken voor (minder) contractuelen.

Wederwoord

Via een wederwoord vanuit het publiek verduidelijkte een stadsambtenaar echter terecht dat precies het omgekeerde het geval is: “De pensioenen van statutaire ambtenaren worden precies betaald door de actieve statutaire medewerkers. Als er minder of zelfs geen actieve statutairen meer overblijven, dan zijn deze pensioenen pas echt onbetaalbaar. Beter is het dan ook om te blijven inzetten op statutaire aanwervingen.”

Statutaire of contractuele medewerkers?

De keuze tussen een voorkeur voor statutaire of voor contractuele medewerkers bleek duidelijk een splijtzwam. Claude Marinower schaarde zich namens OpenVLD onverholen achter een duidelijke keuze voor contractueel personeel. Dat zou volgens hem de ‘soepelheid’ ten goede komen, want “het ambtenarenstatuut is veel te rigide.” Wouter van Besien (Groen) en Peter Mertens (PVDA) kozen lijnrecht voor het tegendeel. Van Besien “omdat statutaire ambtenaren dankzij de bescherming di het statuut hen biedt pas echt politiek onafhankelijk ten dienste van de burger kunnen staan.” Mertens maakte duidelijk dat er "in elk geval voldoende personeel moet zijn (wat nu niet het geval is), maar dat er bovendien veel meer respect moet zijn voor dat personeel" (wat nu evenmin het geval is). Daartoe achtte hij "voorrang voor statutaire aanstellingen absoluut noodzakelijk."
Gezagsfuncties?

Verrassend genoeg ging Tom Meeus namens de sp.a niet mee in de duidelijk voorkeur van de linkerzijde voor statutaire aanwervingen. Ook hij vindt het ambtenarenstatuut “veel te stroef” en wil het enkel nog “voorbehouden voor gezagsfuncties.” Wat overigens ook de mening is van... de N-VA! Tegelijk haalde hij uit naar “het schrikbewind dat het rechtse stadsbestuur voert tegen ambtenaren en zelfs gemeenteraadsleden die zich al te kritisch opstellen.” Van zijn kant ontkende Marinower van OpenVLD dat er – althans op ‘zijn’ diensten – sprake zou zijn van een schrikbewind.

Marktwerking?

De tegenstelling tussen links en rechts bleek ook uit de opvattingen inzake het thema ‘middelen voor de mensen’. Peter Mertens (PVDA) beet de spits af door zich uitdrukkelijk te keren “tegen het vertrouwen op marktmechanismen, die omwille van de winstzucht leiden tot maatschappelijke tweedeling, die de solidariteit ondermijnen en die de continuïteit van de openbare dienstverlening inzake basisbehoeften niet kunnen garanderen.” Private bedrijven die instaan voor die basisbehoeften kunnen immers ook failliet gaan. Mertens kloeg ook uitdrukkelijk aan dat gemeenschapsgeld door de stad wordt aangewend om private kinderopvang te subsidiëren, eerder dan om te voorzien in openbare stedelijke crèches.

Heropbouw stadsdiensten

Tom Meeus (sp.a) voegde daaraan toe dat het noodzakelijk is om opnieuw te investeren in de uitbouw van de buitenschoolse opvang in het onderwijs, in een heropbouw van het woontoezicht ("dat zo goed als ontmanteld werd door het huidige stadsbestuur") en in het "versterken van De Lijn als openbaar vervoerbedrijf." Hij bepleitte eveneens het "stopzetten van commercialisering en privatisering in de zorgsector." Zelfde verhaal bij Wouter Van Besien (Groen) die vroeg om "meer investeringen, onder meer om in het onderwijs kleinere klassen (en dus ook meer onderwijzend personeel) mogelijk te maken." Daarnaast bepleitte hij de oprichting van wijkcentra om de dienstverlening aan de bevolking op te drijven en wil hij streven naar "een betere verhouding met niet-commerciële private ondernemingen", waarbij vertrokken moet worden van de bestaande noden bij de bevolking.

Verdubbelde investeringen?

Claude Marinower (OpenVLD) en Annick De Ridder (N-VA) maakten zich sterk dat er wel degelijk al veel geïnvesteerd werd in de voorbij jaren. Marinower wees op inspanningen inzake telecom (om te komen tot een zogenaamde ‘smart city’) en op het omvormen van bibliotheken en districtshuizen tot ware ‘ontmoetingsplaatsen’. Daarnaast verdedigde hij (om efficiëntieredenen) het sluiten van de vakantieverblijven van Kindervreugd; sluiting die volgens hem "meer dan gecompenseerd werd door het verdubbelen van de investeringen in het stedelijk onderwijsnet." De Ridder beweerde dat de stad het globale investeringsbudget opgedreven heeft tot 1,4 miljard euro (wat overigens betwist werd door Tom Meeus) en dat "de middelen omhoog zijn gegaan voor de politie (+ 20 miljoen euro), voor het sociaal beleid (+20%), net zoals voor de properheid van de stad (+ 34 voltijdse equivalenten)."

Stakingsrecht

De discussie over de verhouding tussen stadsbestuur en vakbonden draaide uit op een debat over de betekenis van het stakingsrecht. Aanleiding daartoe was de door moderator Vincent Scheltiens als onderwerp aangebrachte veroordeling door de rechtbank van Antwerps ABVV-voorzitter Bruno Verlaeckt wegens ‘kwaadwillige belemmering van het verkeer’ tijdens een filterblokkade op de Scheldelaan in het kader van een 24-urenstaking.

Excessen?

De Ridder beweerde dat ze het stakingsrecht belangrijk vindt. Tegelijk hanteerde ze wel een zeer beperkte invulling van dit stakingsrecht. Zo mogen er "geen blokkades mee gepaard gaan, mag er geen misbruik gemaakt worden en mogen er geen excessen zijn." Er zullen volgens haar "nog meer van dergelijke veroordelingen volgen" – een uitspraak die leidde tot afkeurend geroep vanwege het publiek. Daarna ging ze in op de recente staking waarmee rivierloodsen en brug- en sluiswachters zich verzetten tegen de aanval op hun ... statuut. Volgens haar “gijzelen die actievoerders daarmee onschuldige burgers en bedrijven.” Ze beloofde wel de regelgeving inzake ziekteverlof ook voor politici even stringent te maken als de Vlaamse (en federale) regering dat wil doen voor hun ambtenaren. Wat door het publiek met hoongelach begroet werd.

Politieke stakingen?

De drie linkse partijen lieten dit alles niet over zich heen gaan en verklaarden eensgezind dat het stakingsrecht een democratisch basisbeginsel is en moet blijven. Tom Meeus kantte zich daarnaast tegen "de voortschrijdende militarisering van de politie" en benadrukte dat "stakingsrecht niet afhankelijk kan zijn van de hoogte van de verloning van een personeelslid", zoals havenschepen Marc Van Peel (CD&V) onlangs insinueerde. Zowel Meeus als Van Besien legden er ook de nadruk op dat de recente staking tegen de Vlaamse regering uitbrak omdat die Vlaamse regering "niet echt openstaat voor constructief overleg." Peter Mertens verduidelijkte dat de N-VA “eigenlijk gekant is tegen politieke stakingen. Zonder politieke stakingen zou er echter geen algemeen stemrecht zijn, geen achturige werkdag, geen vijfdagenweek, enz.” Mertens oogste hiermee een open doekje bij het publiek.




N-VA en De Lijn

Om het debat te besluiten werd gedurende een tiental minuten ook nog het woord gegeven aan de zaal. Daarbij viel vooral de tussenkomst op van Rita Coeck – ACOD-secretaris voor tram, bus en  metro – die zich bekloeg over de lamentabele situatie waarin het Vlaams openbaar vervoerbedrijf De Lijn zich momenteel bevindt: “hoe is het mogelijk dat de verantwoordelijke ministers op Vlaams niveau een N-VA-er is, dat de voorzitter van de raad van bestuur van de De Lijn een N-VA-lid is, dat de schepen voor mobiliteit van de stad Antwerpen een N-VA-er is en dat tegelijk de hele N-VA de handen in onschuld wast en beweert niets te kunnen doen aan het verbeteren van het openbaar vervoer in een regio waar het verkeer meer stil staat dan wat anders?” Een tussenkomst die groot applaus oogstte, zonder echter een volwaardig antwoord te verkrijgen.

Ontbrekende onderwerpen

Omdat de tijd beperkt was, konden meerdere interpellanten helaas niet meer aan het woord komen. Daardoor kwam onder meer de kwestie van het racisme en de discriminatie – onder andere door middel van het verbod op het dragen van een hoofddoek bij bepaalde stadsdiensten – niet aan bod. Ook de impact van de komende demografische explosie – waardoor de stadsbevolking van Antwerpen de komende zes jaar zal groeien met 10.000 tot 35.000 nieuwe en vooral jonge inwoners met een migratieachtergrond – kon daardoor niet besproken worden. Het zou nochtans interessant geweest zijn om te horen hoe de verschillende partijen deze uitdagingen willen aangaan. Door nog meer de verschillende bevolkingsgroepen tegenover elkaar op te zetten? Door nieuwe besparingen met navenante achteruitgang van de dienstverlening? Of door een inclusieve politiek te voeren en de inkomsten van de stad te verhogen, door een veel billijker bijdrage te vragen aan de haven en aan de daar gevestigde winstgevende bedrijven? We dreigen het pas te zullen weten na afloop van de verkiezingen, bij de totstandkoming van een nieuwe coalitie.

zondag 16 september 2018

Mijn deelname aan Doe de denktest!

Het Links Ecologisch Forum (LEF) is een partijoverschrijdende beweging, die geen lijsten neerlegt bij de verkiezingen. In het kader van de komende gemeenteraadsverkiezingen willen zij via hun website aan de kritische lezer informatie verstrekken die wellicht minder aan bod komt in folders of in de media, zonder evenwel een stemadvies te geven. Zij hopen zo hun lezers in staat te stellen met kennis van zaken een weloverwogen stem uit te brengen. Deze oefening noemt LEF Doe de denktest!, met een knipoog naar de toenmalige VRT-show Doe de stemtest. Het is in dat kader dat ik een uitgebreide vragenlijst van LEF heb beantwoord. Mijn dank voor dit initiatief! Hieronder vind je het grootste deel van mijn antwoorden op hun vragen (door mezelf aangevuld met enkele doorverwijzingen of links).


Personalia

Peter Veltmans bekleedt de 46ste plaats op de PVDA-lijst voor de gemeenteraad van Antwerpen. Hij is verruimingskandidaat namens SAP – Antikapitalisten (SAP = Stroming voor een Antikapitalistisch Project). Peter is 58 jaar oud en actief als vakbondsmilitant voor de ACOD bij de FOD Financiën.  

Wat is je affiliatie?

Ik ben een individueel kandidaat, die opkomt als verruimingskandidaat in het kader van een afspraak tussen de PVDA en de SAP.

Hoe bent u tot uw huidig politiek engagement gekomen?

Sinds mijn 15de levensjaar ben ik politiek actief vanuit een marxistisch, antikapitalistisch gedachtegoed. Het begon voor mij bij de Socialistische Jonge Wacht, destijds (in 1975) de jeugdorganisatie van de Revolutionaire Arbeidersliga (RAL), de voorloper van de huidige SAP. Een jaar later trad ik toe tot de RAL, terwijl ik tegelijk actief bleef meewerken met de SJW. Doorheen de SJW was ik in het begin van de jaren ‘80 betrokken bij de Jongerenmarsen voor Werk en bij de agitatie tegen de plaatsing van kernwapens in België. Beide thema’s ontmoetten elkaar in de slogan Weg die Bommen, Werk Verdomme! De SJW was tegenstander van het toentertijd enigszins populaire ‘totaalweigeren’ (van leger- en burgerdienst) en voorstander van antimilitaristische agitatie binnenin het leger, wat ik ook concreet heb helpen maken tijdens mijn legerdienst. Na het voltooien van mijn middelbare studies en het volbrengen van mijn legerdienst werd ik actief in de vakbeweging. Zo werd ik vakbondsafgevaardigde voor de ACOD (de socialistische overheidsvakbond), eerst bij de stad Antwerpen, daarna voor korte tijd bij de Regie der Posterijen en tenslotte (en tot op heden) bij de Federale Overheidsdienst Financiën. In het begin van de jaren ‘90 ontstonden er steeds meer breuklijnen tussen vakbondsmilitanten en lokale activisten aan de ene kant en de sociaaldemocratische partij (toen nog SP) aan de andere kant. Dit kwam bijvoorbeeld tot uiting in het conflict over het zogenaamde Globaal Plan van de toenmalige rooms-rode regering. Toen dit plan uiteindelijk goedgekeurd werd in het parlement – zonder ook maar één enkele socialistische tegenstem – gingen verschillende syndicalisten op zoek naar een politiek alternatief. In Antwerpen kwam Patsy Sörensen, SP-gemeenteraadslid en bezielster van Payoke (hulporganisatie voor prostituees), ondertussen steeds meer op ramkoers te liggen met de lokale ‘baronnen’ van de SP. Een relatief brede laag van Antwerpse jongeren en buurtactivisten zocht ook naar een politieke uitweg, aangevuurd door hun afkeer van het groeiende succes van het fascistische Vlaams Blok. Het belangrijkste probleem in de stad Antwerpen was in die tijd de omvang van de stedelijke schuldenlast en de vraag hoe die kon worden aangepakt: door besparingen op de dienstverlening of door de bankiers en renteniers ervoor te laten opdraaien? In een opiniestuk in de krant De Morgen – onder de titel Pleidooi voor een Ommekeer in Antwerpen – werd deze kwestie van de schuldenlast door mij verbonden met het groeiende ongenoegen over het ontbreken van socialistische antwoorden op de maatschappelijke uitdagingen. Na talrijke contacten met zeer velen werd uiteindelijk de Beweging voor Sociale Vernieuwing (BSV) opgestart, met een programma dat sterk door mijzelf werd beïnvloed. Mede door de inzet van Tom Lanoye kwam er een electoraal akkoord tot stand tussen de BSV en Agalev (voorloper van het huidige Groen). De gemeenteraadsverkiezingen van 1993 bezorgden deze feitelijke kartellijst met zeven zetels (waarvan 3 voor kandidaten van de BSV) een eclatante overwinning. Helaas werd deze overwinning niet aangewend om de BSV in de diepte uit te bouwen tot een maatschappelijke kracht. In plaats daarvan werd gekozen voor integratie in de bestaande machtsstructuren en daarmee ook voor aanvaarding van de nefaste besparingslogica. Zoals te verwachten viel, betekende dit algauw het einde van dit unieke, progressieve experiment. In de jaren die volgden was ik meermaals betrokken bij nieuwe pogingen om te komen tot een politiek alternatief aan de linkerzijde, gaande van het Comité voor een Andere Politiek tot Rood! Ondanks aanzienlijke inspanningen leverde geen van deze pogingen substantiële resultaten op. In 2013 kwam er echter opnieuw een window of opportunity. Onder impuls van het bestuur van het ABVV-gewest van Charleroi opende de Partij van de Arbeid (PVDA) de mogelijkheid tot een zekere verruiming. Dit leidde tot het indienen van lijsten in Franstalig België onder de noemer PTB-GO! – waarbij GO! stond voor ‘Gauche d’Ouverture’. Mee dankzij deze opening behaalde de PVDA in Franstalig België niet één, maar twee parlementszetels in de verkiezingen van 2014. Langs Nederlandstalige kant ging de opening vanwege de PVDA niet zover. Niettemin stonden er ook in Vlaanderen verruimingskandidaten van de SAP op verschillende verkiezingslijsten van de PVDA. Deze kandidaten (waaronder ikzelf) behaalden een bescheiden, maar tegelijk ook respectabel aantal stemmen. Bij de voorbereidingen voor de campagne van de huidige gemeenteraadsverkiezingen herhaalde het scenario van 2013-2014 zich helaas niet. Terwijl de PVDA deze keer in Franstalig België niet meer openstond voor verruimingskandidaten, was dit in Vlaanderen wel het geval. In uitvoering van een akkoord tussen de SAP en PVDA verkreeg ik daardoor de 46ste plaats op de PVDA-lijst voor de gemeenteraad van Antwerpen.  

Wat moet er volgens u gebeuren inzake de volgende thema’s?

Woningproblematiek

In Antwerpen kunnen zowel huurders als kopers nauwelijks nog een betaalbare woning vinden. Om daaraan te verhelpen moeten twee dingen gebeuren: het afkoelen van de woningmarkt en het verhogen van het huuraanbod. Beide doelstellingen kunnen bereikt worden door het aantal sociale woningen drastisch op te drijven. Er moet dan ook absoluut een einde komen aan de bouwstop van sociale woningen, die het huidige rechtse stadsbestuur heeft ingesteld (te meer gezien de verwachte groei van de bevolking). Mijn voorstel is om met 10.000 nieuwe sociale woningen een inhaalbeweging te maken, na zes jaar schandelijke stilstand. De recente ontploffing van een heel appartementsblok (op de Paardenmarkt) ten gevolge van verwaarloosde gasleidingen vestigt daarnaast eens te meer de aandacht op het probleem van de huisjesmelkers – verwerpelijke profiteurs van arme mensen. Daarom pleit ik ervoor de eigendommen van deze huisjesmelkers te onteigenen – zonder schadeloosstelling. De renovatie van de aldus bekomen eigendommen dient ook te gebeuren op hun kosten. Ze hebben zich lang genoeg kunnen verrijken.

Leefmilieu

De kwestie van het leefmilieu hangt in Antwerpen nauw samen met de mobiliteitsproblematiek. Die kwestie – die zich onder meer uitdrukt in fileleed, maar ook in luchtvervuiling met fijn stof en in geluidsvervuiling – kan slechts opgelost worden met een alomvattende aanpak. Het is de verdienste van actiegroepen zoals Ademloos, StRaten-Generaal en Ringland dat zij daarrond brede lagen van de bevolking hebben kunnen sensibiliseren en mobiliseren. Die mobilisatie is ondertussen uitgemond in een compromis tussen de actiegroepen, de stad en het Vlaams Gewest. Of dat compromis afdoende zal zijn, zal in de toekomst moeten blijken. Dat wil wel niet zeggen dat er ondertussen niets meer kan gebeuren. Zo moeten de verkeersprioriteiten omgedraaid worden: eerst stappen, dan trappen, daarna het openbaar vervoer ontwikkelen en pas dan en voor zover echt nodig plaats geven aan de auto. Daartoe is het nodig te investeren in voet- en fietspaden én in openbaar vervoer. Zo kunnen we eindelijk ook zorgen voor de uitbouw van openbaar vervoer in, naar en binnen de haven van Antwerpen. Tegelijk kunnen de stiefmoederlijk bedeelde noorderdistricten (Berendrecht, Zandvliet en Lillo) eindelijk aangesloten worden op het openbaar vervoersnetwerk. Tram en bus dienen ook gratis gemaakt te worden voor iedereen – wat geen enorm probleem hoeft te zijn, aangezien de historische Antwerpse stadsschuld ondertussen volledig werd terugbetaald. Tenslotte is het verkieslijk dat er een lokaal openbaar vervoersbedrijf opgericht wordt, waardoor minder bureaucratisch, sneller en efficiënter kan ingespeeld worden op de lokale noden, zonder beroep te moeten doen op door winstbejag gemotiveerde vervoersbedrijven.  

Lokale economie, tewerkstelling en onderwijs

De bevolking van de stad Antwerpen zal de komende zes jaar naar verwachting groeien met meer dan 30.000 nieuwe en voornamelijk jonge inwoners. Deze nieuwe stedelingen brengen een verhoogde nood met zich mee aan crèches, scholen en leerkrachten. Tegelijk blijft de werkloosheid – en dan vooral de jeugdwerkloosheid – in Antwerpen de hoogste van het Vlaams Gewest. Vandaar mijn pleidooi voor substantiële investeringen in nieuwe crèches, scholen en in leerkrachten. Samen met de bouw van 10.000 sociale woningen en mits een doorgedreven aanpak van racisme en discriminatie op de arbeidsmarkt, kunnen we zo meerdere vliegen in één klap slaan: de stedelijke economie stimuleren, de (jeugd)werkloosheid verminderen en de vorming en daardoor weerbaarheid van velen verbeteren. Daarnaast is het ook nodig om een einde te maken aan de afbouw van de tewerkstelling bij stad en OCMW. Er moet opnieuw ingezet worden op het uitbouwen van de stads- en OCMW-diensten doorheen de aanwerving van nieuw personeel.

Privatisering van gemeentelijke diensten

De afgelopen zes jaar heeft het rechtse stadsbestuur verschillende recepten van wijlen Margareth Thatcher overgenomen en uitgeprobeerd. Zo heeft ze het systeem van de ‘tenders’ ingevoerd – een soort openbare aanbesteding waarop dienstverlenende organisaties maar ook bedrijven konden inschrijven om een bepaalde dienst te mogen leveren. Vooralsnog is het stadsbestuur er niet in geslaagd op die manier de sociale dienstverlening toe te wijzen aan private, op winst beluste ondernemingen. Maar tegelijk zet ze zo wel sociale organisaties (inzake woon- en gezondheidszorg, samenlevingsopbouw, enz.) onder druk om steeds ‘goedkoper’ te functioneren, met minder personeel en daardoor ook minder kwalitatieve dienstverlening. Ik pleit ervoor om deze tender-procedures af te schaffen, de verschillende organisaties die instaan voor sociale dienstverlening te (her)integreren in het OCMW én ditzelfde OCMW opnieuw onafhankelijk te maken van het stadsbestuur. De sociale noden die het OCMW moet lenigen, mogen niet ingeperkt worden omwille van boekhoudkundige redenen! Zeker niet omdat de armoede ook in Antwerpen blijft toenemen. Het is dan ook het OCMW dat geactiveerd moet worden – NIET de armen.

Opvang van asielzoekers en migranten

Het huidige rechtse stadsbestuur heeft een triest palmares opgebouwd van steeds heviger stigmatiserende en discriminerende maatregelen. Bevolkingsgroepen werden tegen elkaar opgezet – zoals Joden tegenover Berbers. Uitbaters van nachtwinkels kregen een draconische ‘taks op imago-verlagende activiteit’ opgelegd. Wie als moslima voor stad of OCMW wil werken, mag geen hoofddoek dragen. Tegelijk gedraagt de politie zich meer en meer als een bezettingsmacht, die ook actief op jacht gaat naar mensen zonder papieren (wat bovendien ook gepaard gaat met ontsporingen, zoals de afpersingsmethodes van de zogenaamde ‘bende van Mega Toby en Sproetje’, een verzameling van nog steeds niet veroordeelde politieagenten). Ik pleit er dan ook voor om gastvrij zijn voor wie er nood aan heeft door de jacht op vluchtelingen stop te zetten en door een einde te maken aan de stigmatisering en discriminatie van migranten.

Internationale samenwerking (vredes- en ontwikkelingsbeleid, handel, investeringen,…)

De stad is geen eiland, niet in het land en niet in de wereld. Zij moet en kan een actieve rol opnemen als motor van vooruitgang. Daarom vind ik dat de stad solidair moet zijn met elke strijd van onderdrukten voor hun eigen emancipatie. Bij wijze van voorbeeld kan Antwerpen mee het voortouw nemen in de zogenaamde BDS-campagne – BDS staat voor Boycot, Desinvestering en Sancties – tegen de zionistische apartheidsstaat Israël. In plaats van te verzusteren met de Israëlische havenstad Haifa, zou men beter verzusteren met bijvoorbeeld het Palestijnse Gaza en/of Ramallah.

Gemeentelijke democratie

Eigenlijk draait heel mijn visie rond democratie. Als we de kloof tussen burger en maatschappij echt willen dichten, dan komt het erop aan iedereen te emanciperen. Om te beginnen moeten zoveel mogelijk mensen bevrijd worden van de soms al te naakte strijd om het bestaan, door hun kansen op werk, opleiding en ontspanning substantieel te vergroten. Dan moeten we echter wel de kans krijgen om daartoe een aangepaste politiek te ontwikkelen. Helaas is dat niet gegarandeerd. Zo moeten beslissingen van de gemeenteraad nog altijd goedgekeurd worden door de voogdij van provincie en Vlaamse regering, die blijven zweren bij neoliberale besparingen. De gemeenteraad heeft overigens op zich al weinig te zeggen en de districten nog veel minder. Daarom pleit ik ervoor de voogdij om te draaien, zodat beslissingen van de Vlaamse regering en/of van het provinciebestuur moeten goedgekeurd worden door een meerderheid van de gemeenteraden, waardoor de macht opnieuw echt kan uitgaan van het volk. Verder zou het verkieslijk zijn als de gemeenteraad wordt voorgezeten door een gewoon gemeenteraadslid en NIET door de burgemeester, zoals dat vandaag in Antwerpen het geval is. Ook moeten we zorgen voor meer middelen en bevoegdheden voor de districten – de deelgemeenten van Antwerpen. Het is bovendien nodig om opnieuw in te zitten op volwaardig stads- en OCMW-personeel, door het opnieuw benoemen van statutaire ambtenaren. Dit zal niet enkel de stedelijke dienstverlening verbeteren; het zal het personeel ook onafhankelijker en daardoor mondiger maken tegenover de politieke overheid, wat in elk geval veel democratischer is.  

Andere

Het is onmogelijk een progressieve, radicaal-democratische politiek te voeren enkel en alleen op het niveau van de stad. Daarom moet Antwerpen zich actief bemoeien met en solidair opstellen tegenover de strijd tegen de veralgemeende neoliberale besparingspolitiek. Daarbij moet de stad ook samen met vakbonden en sociale bewegingen opkomen voor een echte vermogensbelasting.

Nogmaals mijn dank aan LEF !

maandag 10 september 2018

Hoe Fascisme te bestrijden?

<h2> <span style="color: red;"> <span style="font-size: x-large;">Hoe fascisme te bestrijden</span></span></h2> De Pano-reportage over de extreemrechtse organisatie Schild & Vrienden deed mij terugdenken aan een voorval uit mijn prille jeugd. Op Facebook plaatste ik daarover een bedenking. Hieronder een licht gewijzigde versie daarvan.

Ik herinner het me nog als de dag van gisteren: 43 jaar geleden was ik een 15-jarige scholier, die op een vrijdagnamiddag de school verliet doorheen de schoolpoort. Daar stond een eenzame militant van de Socialistische Jonge Wacht (SJW) hun clubblaadje 'Barrikade' te verkopen. Veel succes had hij niet. Opeens kwam er vanuit de school een jongen op een bromfiets langs gescheurd. Hij probeerde overduidelijk de SJW-militant omver te rijden (wat door diens alertheid niet lukte) en sloeg de tijdschriften uit de handen van de colporteur. De bromfietser (waarvan later vernomen werd dat hij sympathseerde met of deel uitmaakte van de Vlaamse Militantenorde of VMO) verdween pijlsnel en de commotie verdampte al vlug.

Na het weekend keerden we terug naar school. Op die maandagmorgen stond de SJW daar opnieuw. Deze keer met vijftien militanten. Op de straat voor de schoolpoort hadden ze een slogan geschilderd: 'Het fascisme komt er niet door!' Ze verkochten toen wel veel nummers van hun strijdblad, terwijl de vastberaden reactie vanwege de SJW leidde tot tal van discussies binnen de schoolmuren. Verschillende scholieren werden toen lid van de SJW (zoals ikzelf). Van fascisten hebben we in de jaren daarna niet veel meer gemerkt op school.

Aan deze gebeurtenissen moet ik vandaag denken, na de onthullingen op de VRT over Schild & Vrienden. Velen menen nu "dat het gerecht haar werk moet doen." Die reactie is begrijpelijk, maar laat één ding duidelijk zijn: het is niet met juridische stappen dat men het beest van het fascisme terugdringt!

Om dat effectief te doen is er maar één middel: contra-mobilisatie!

Zoals de SJW dat toen dus deed. Zoals onlangs ook 50.000 burgers in de Duitse (eigenlijk Saksische) stad Chemnitz zichzelf mobiliseerden tegen de ophitserij van 5000 zielige en haatdragende fascisten.

Laat ons zo'n mobilisatie ook in België (en dan vooral in Vlaanderen) organiseren. Tijd dus voor een herstichting door de gehele linkerzijde én de arbeidersbeweging van een breed Anti-Fascistisch Front!

(Wie meer wil weten over wat fascisme eigenlijk is en hoe het kan en moet bestreden worden, zie een uitstekende uiteenzetting daarover door wijlen Ernest Mandel: Over het Fascisme

Een interview over mijn kandidatuur op de Antwerpse PVDA-lijst

<a href="https://weerbaarantwerpen.blogspot.com/2018/09/een-interview-over-mijn-kandidatuur-op.html" target="_blank"><span style="color: red;"><span style="font-size: x-large;">Een interview over mijn kandidatuur op de PVDA-lijst</span></span></a>

De website van SAP - Antikapitalisten (Stroming voor een Antikapitalistisch Project) was voor het begin van de zomervakantie zo vriendelijk mij te interviewen over mijn kandidatuur als verruimingskandidaat op de PVDA-lijst voor de Antwerpse gemeenteraad. Op die lijst bekleed ik namens SAP - Antkapitalisten de 46ste plaats. Hieronder de tekst van dit interview.

Onlangs werd in Antwerpen de PVDA-lijst voor de komende verkiezingen voorgesteld, met in totaal 55 kandidaten. Op de 46ste plaats staat jouw naam. Hoe komt dat?

Eind vorig jaar werd er omtrent de gemeenteraadsverkiezingen een akkoord gesloten tussen de PVDA en de SAP. We kwamen overeen dat de SAP kandidaten kon voorstellen voor sommige lokale lijsten. Als gevolg daarvan werd ikzelf in Antwerpen naar voor geschoven als verruimingskandidaat van de SAP. Uiteindelijk kreeg ik dus de 46ste plaats toebedeeld.

Ben je daarmee tevreden? 

Het samenstellen van een lijst met 55 kandidaten is nooit een sinecure. Het heeft dan ook relatief lang geduurd voor de lijst samengesteld raakte. Overigens zijn er een zevental plaatsen die nog ingevuld moeten worden (wat ondertussen reeds ebeurd is). Ik heb begrepen dat er daarrond gesprekken worden gevoerd met 15 potentieel geïnteresseerden. Nu, dat is niet erg, want de lijst moet pas eind augustus formeel worden neergelegd. Er is dus nog wat tijd. Anderzijds zijn we me de lokale SAP-afdeling in Antwerpen blij dat we nu weten op welke plaats onze kandidaat zal staan. We kunnen ons nu concentreren op het vormgeven van onze campagne (het maken van materiaal, bijvoorbeeld). Met die 46ste plaats ben ik ook best tevreden. Het is ons doel een positieve bijdrage te leveren aan het gevecht van de linkerzijde met rechts. Daarbij is het vooral zaak de stemmen voor authentiek en radicaal links bijeen te brengen en niet te verdelen. Of je daarbij bovenaan, in het midden of achteraan staat op een lijst, maakt weinig uit. Zolang er maar campagne kan gevoerd worden binnen het bredere, eengemaakte kader.

Wat vind je verder van de samenstelling van de lijst?

Eerlijk gezegd denk ik dat het qua samenstelling een van de beste lijsten is die radicaal links ooit heeft neergelegd. Het is een erg mooie mix van de vele aspecten die deel uitmaken van datgene waar radicaal links voor staat. Uiteraard is er veel plaats ingeruimd voor vakbondsactivisten (waartoe ikzelf ook behoor). Daarbij werd er ook gelet op een zeker evenwicht tussen militanten van zowel de christelijke als de socialistische vakbond. Naast syndicalisten is er ook veel aandacht besteed aan activisten met andere achtergronden. Ik denk bijvoorbeeld aan mensen met en zonder migratieachtergrond, die daarmee het belang van antiracisme en strijd voor gelijke rechten onderstrepen. Verder uiteraard ook zeer veel vrouwen (de helft van de kandidaten), met de nodige aandacht voor feministisch activisme. Ook mensen die actief zijn inzake het brede terrein van de zorg nemen een groot aantal plaatsen voor hun rekening. Vergeten we ook de strijd tegen de woningnood en rond mobiliteit niet (wat in Antwerpen zeer belangrijke thema’s zijn). Tenslotte is ook de culturele en artistieke wereld sterk vertegenwoordigd. Niet te verwaarlozen is bovendien het grote aantal jeugdige kandidaten, wat niet onbelangrijk is gezien de sterke groei van het aantal jongeren in de stad.

Je spreekt over de aanwezigheid van vakbondsactivisten op de PVDA-lijst. Wat vind je van de kritiek van sommige syndicalisten op de in hun ogen te voorzichtige houding van de PVDA tegenover de vakbondsleidingen?

De discussie over programma – de eisen, zeg maar – de tactiek en de strategie – de actiemiddelen, dus – van de vakbonden is een erg belangrijke discussie. In de eerste plaats uiteraard voor militanten van de vakbonden zelf. Het spreekt voor zich dat politieke organisaties – zoals de PVDA, de SAP en anderen – daar ook meningen over hebben. Elk van die organisaties moet voor zichzelf uitmaken hoe ze met die meningen naar buiten treedt. Wel is het wel zo dat het hier gaat over lokale verkiezingen, waarbij vooral de lokale thema’s voorop staan. Toch ben ik erg blij dat er veel syndicalisten op de lijst staan. Het gaat stuk voor stuk om mondige mensen en ik kan me niet voorstellen dat zij net zo min als ikzelf vragen over de meer algemene syndicale strategie uit de weg zouden gaan. De aanwezigheid van Tom Devocht op de lijst is een goed voorbeeld. Deze kameraad wordt (net als Antwerps ABVV-voorzitter Bruno Verlaeckt) voor de rechter gesleept omdat hij deelnam aan een filterblokkade tijdens een staking van het ABVV. Een proces waarmee niet alleen de socialistische vakbond wordt geviseerd, maar wel iedereen die actie voert of protesteert tegen de gevestigde wanorde. Ik ben dan ook heel blij dat Tom op de lijst staat. Hij spreekt zich daarmee duidelijk uit voor offensieve actiemiddelen en gelijk heeft hij!

De PVDA heeft het voorbije jaar een grote enquête gehouden en daaruit haar Antwerpse programma gepuurd. Dat programma is dan ook een dik boek geworden. Gaan jijzelf en de andere militanten van de SAP dat programma ook gebruiken?

Het programmaboek van de PVDA is interessant en bestrijkt het hele gamma van problemen waar de stad en haar bevolking mee worstelen. Het is dus zeker een inspiratiebron. Daarnaast hebben we met de SAP ook zelf een analyse gemaakt van de stedelijke problemen. Wat ons daarbij opgevallen is, zijn twee vaststellingen. Enerzijds zal de stadsbevolking de komende zes jaar opnieuw aanzienlijk toenemen (met 10.000 tot zelf 37.500 nieuwe inwoners, waarbij het vooral om nieuwkomers van niet-Belgische afkomst zal gaan). Deze bevolkingsgroei zorgt uiteraard ook voor noden en verzuchtingen. Er zijn bijkomende betaalbare en sociale woningen nodig, naast scholen en kinderopvang, recreatie- en sportmogelijkheden en natuurlijk ook de nodige groenruimte. Anderzijds is het zo dat de molensteen van de historische stedelijke schuld (die gemaakt werd om de haven uit te kunnen bouwen) eindelijk afbetaald is. De conclusie die we daaruit kunnen trekken, is dat er grote investeringen nodig zijn ten behoeve van de bevolking en dat de stad daarvoor ook de nodige middelen zou kunnen uittrekken. Helaas is het echter zo dat de concrete werking van de zogenaamde ‘democratie’ hier roet in het eten dreigt te strooien.

Wat bedoel je daarmee?

In de Belgische grondwet staat dat de gemeenten bevoegd zijn voor alle zaken van gemeentelijk belang. Je zou dan ook denken dat de stad haar eigen beleid kan voeren, zoals zij dat nodig acht. Bijvoorbeeld – ik zeg maar wat – door veel meer sociale woningen te bouwen. Maar als de stad zo’n beslissing zou nemen, dan moet het besluit van de gemeenteraad daarover wel eerst goedgekeurd worden door de zogenaamde ‘hogere overheden’. Dat noemt men ‘de voogdij’. Het betekent dus dat zowel het provinciebestuur als de Vlaamse regering hun zegen moeten geven aan dergelijke besluiten van de gemeenteraad. Met de bestaande politieke meerderheden op die niveaus is de kans reëel dat ‘de voogdij’ zo’n besluiten niet zal goedkeuren. Eigenlijk is dit voogdij-mechanisme vergelijkbaar met wat het Internationaal Monetair Fonds (IMF) jarenlang gedaan heeft met landen uit de zogenaamde Derde Wereld of met de manier waarop de Europese ‘Trojka’ meedogenloos omspringt met Griekenland. Elke politiek die afwijkt van de neoliberale ‘normen’ wordt zo op ondemocratische wijze feitelijk onmogelijk gemaakt.

Wat kan daaraan gedaan worden?

Wij denken dat de democratie verregaand moet versterkt worden. Dat kan onder andere door te strijden voor de omkering van dit ‘voogdij’-mechanisme. Als de Vlaamse regering een beslissing neemt, zou die eerst moeten goedgekeurd worden door de ‘lagere’ overheden, dus door de steden en gemeenten (en dus niet omgekeerd, zoals dat vandaag het geval is). Democratie betekent toch dat de macht van onderuit komt, niet? Natuurlijk kunnen we dit niet zomaar veranderen door middel van deze lokale verkiezingen. Maar we kunnen wel proberen om meer mensen hier rond bewust te maken, zodat ze er later ook rond gemobiliseerd kunnen worden. Overigens geldt dezelfde democratische bekommernis voor de gemeenteraad en haar relatie met de districten. De middelen voor die districten zijn vandaag belachelijk laag. De zogenaamde ‘burgerbegroting’ van het district Antwerpen blijft daardoor feitelijk eerder een doekje voor het bloeden, in plaats van een werkelijk instrument van participatieve democratie. Bovendien zijn de bevoegdheden van de districten vandaag zeer beperkt. Het komt er dan ook op aan zowel hun middelen als hun bevoegdheden drastisch uit te breiden. Wat de gemeenteraad zelf betreft: die wordt vandaag voorgezeten door de burgemeester. Dat is niet logisch en alweer niet democratisch. De burgemeester maakt deel uit van de uitvoerende macht, die gecontroleerd zou moeten worden door de gemeenteraad. Vandaag is het omgekeerde het geval.

Welke noden zijn vandaag prioritair in Antwerpen?

Eigenlijk zijn ze allemaal prioritair (lacht). Een plaats bovenaan de agenda verdienen zeker en vast de mobiliteitsproblemen. Het vervoer in Antwerpen staat stil en als het niet stil staat, dan is het moordend of levensbedreigend, zoals ook blijkt uit de ongevallenstatistieken. De volgorde inzake mobiliteitswijzen moet dan ook dringend worden omgekeerd. Voorrang dus voor zwakkere weggebruikers, zoals fietsers en voetgangers. Daarnaast is er het grote schandaal van het ondermaatse openbaar vervoer. Dat beantwoordt in de verste verte niet aan wat er werkelijk nodig is. Ik denk dan niet alleen aan het verbeteren van het aanbod en ook de stiptheid van trams en bussen. Het openbaar vervoer moet ook gratis worden. Heel belangrijk is ook dat er eindelijk voorzien wordt in openbaar vervoer van, binnen en naar de haven. Dat is vandaag gewoonweg onbestaande en dat krijg je dus aan niemand uitgelegd! Eigenlijk hebben we opnieuw een stedelijk vervoersbedrijf nodig. Maar dan wel in publieke handen. Zulke dienstverlening mag je niet toevertrouwen aan op winst beluste private ondernemers (zoals het stadsbestuur wil).

Heeft het stadsbestuur de voorbije zes jaar dan stilgezeten?

Het huidige rechtse stadsbestuur heeft de grote maatschappelijke uitdagingen zes jaar lang laten rotten. Blijkbaar hebben ze daarmee voorrang willen geven aan de boekhouding, eerder dan aan de bevolking. Hun grootste prioriteit lijkt het afbetalen van de stadsschuld te zijn geweest. Hoe moeten we anders verklaren dat er pas nu, in het laatste jaar van de legislatuur, op grote schaal gewerkt wordt aan de wegeninfrastructuur binnen de stad? Met als gevolg een hele hoop file-leed en aanverwante miserie (denk maar aan de schandelijke en trieste piek in het aantal verkeersslachtoffers). In plaats van de mobiliteitsproblemen planmatig en gespreid over zes jaar aan te pakken, komt alles nu op een hoop te liggen, met alle chaotische gevolgen van dien.

Welke andere prioriteiten zie je?

Ik zie er meerdere. Zoals de armoede. Vandaag bestrijdt het stads- en OCMW-bestuur vooral de armen. Beter zou het zijn het OCMW te activeren, zodat die instelling actief de armoede opspoort, niet om de armen te stigmatiseren of te bestraffen, wel om hen bij te staan in het verkrijgen van hun rechten. Dat lijkt mij zinvoller dan het wegpesten van bedelaars of daklozen. Verder is er ook de woningnood. Het huidige stadsbestuur heeft zes jaar lang een moratorium ingesteld op het aantal sociale woningen. Volgens hen is een sociale woning bovendien slechts een tijdelijk hulpmiddel voor wie onbemiddeld is. Wij denken dat het volstrekt wereldvreemd is om sociale woningen te bekijken als ‘doorgangswoningen’. De waarheid is dat er gewoon veel te weinig betaalbare woningen zijn in Antwerpen. Er moet dus ingezet worden op een grootscheepse inhaalbeweging, zeker ook inzake sociale woningen. Tegelijk dienen ook andere uitsluitingsmechanismen inzake huisvesting bestreden te worden. We kennen uit de media allemaal de pleidooien voor ‘co-housing’, wat mensen en generaties meer bij elkaar kan brengen, wat de kostprijs voor zorgverlening gunstig kan beïnvloeden en wat de ecologische voetafdruk ook kan helpen inperken. Is het dan logisch dat arme mensen hun uitkering zien dalen, wanneer zij voor samenwonen kiezen, wat toch ook een vorm van co-housing is? Hetzelfde tekort geldt ook voor onderwijs en kinderopvang. De voorziene groei van de bevolking betekent vooral een toename van het jeugdige deel van die bevolking. Er moeten dus scholen en leerkrachten bijkomen, net zo goed als dat het aantal crèches gevoelig moet worden uitgebreid.

Meer sociale woningen, meer scholen en meer crèches – is dat voldoende om de problemen aan te kunnen?

Nee, want zoals ik al zei gaat het bij de voorziene groei van de bevolking vooral om nieuwkomers van niet-Belgische afkomst. Het is voor iedereen die het wil zien zo helder als pompwater dat deze groep medeburgers geconfronteerd wordt met een discriminerende en zelfs ronduit racistische behandeling. Zo blijkt dat een groot deel van de scholieren van (vooral) niet-Belgische afkomst kampen met het waterval-systeem in het onderwijs. Zij worden onvoldoende gemotiveerd en al te makkelijk naar beneden geduwd. Velen worden daardoor ontmoedigd en verlaten de schoolbanken zonder diploma. Maar daar eindigt hun ellende niet. Als ze pakweg een kleine winkel openen, worden ze onmiddellijk geconfronteerd met de stigmatiserende ‘imago-taks’ van het huidige stadsbestuur (een heffing die ze jaarlijks moeten betalen om hun zogenaamd ‘imago-verlagende’ zaak te mogen blijven openhouden). Hebben ze het geluk een job te vinden bij de stad zelf, dan is alles ook lang geen koek en ei. Zijn het vrouwelijke moslima’s, dan botsen ze op het hoofddoekenverbod. Verhelpen aan dit soort discriminatie, stigmatisering en racisme; dat is dan ook een democratische kwestie. Weg dus met het hoofddoekenverbod, de imago-taks, de stigmatisering van bevolkingsgroepen en andere ‘vreemdelingentaksen’!

Stel dat de PVDA een absolute meerderheid zou behalen, zodat het programma volledig en onverkort kan worden uitgevoerd. Dat gaat toch handenvol geld kosten? Wie gaat dat betalen?

(grinnikt) Het is weinig waarschijnlijk dat de absolute meerderheid in het verschiet ligt. Maar toch: de kwestie van de stadsfinanciën blijft natuurlijk erg belangrijk. Ook hier zie ik mogelijkheden om te democratiseren. Vandaag is het zo dat de aanvullende personenbelasting (de zogenaamde ‘opcentiemen’) in Antwerpen de hoogste van Vlaanderen zijn. Tegelijk vinden we op het grondgebied van de stad (o.a. in de haven) bedrijven, die bij de rijkste van het land horen. Toch betalen zij zeer lage belastingen. In Zwijndrecht (een buurgemeente van Antwerpen) is precies het omgekeerde het geval: de personenbelasting is er zeer laag, terwijl de bijdragen van de bedrijven borg staan voor het gros van de gemeentelijke uitgaven. Dit moet ook mogelijk zijn in Antwerpen. Er is geen enkele rationele reden om die omkering niet door te voeren. Bangmakerij als zouden die bedrijven dan prompt de stad verlaten, slaat nergens op. Zwijndrecht heeft haar bedrijven toch ook niet zien vertrekken?

Als een absolute meerderheid voor de PVDA weinig waarschijnlijk is, hoe kan een stem voor de PVDA-lijst dan het verschil maken?

Er wordt veel gespeculeerd over de mogelijke uitslag van de komende gemeenteraadsverkiezingen. Bovenal leeft de vrees dat de huidige rechtse coalitie opnieuw een meerderheid zou kunnen behalen. Persoonlijk denk ik dat de kans daarop relatief klein is. Het is waar dat de burgemeester en zijn partij (N-VA) kan rekenen op wat ik een media-bonus zou durven noemen. Van zijn huidige coalitiepartners kan echter niet hetzelfde gezegd worden. De kans is reëel dat de N-VA haar huidige coalitiepartners (OpenVLD en CD&V) met huid en haar opvreet. Dat zal echter geen absolute meerderheid opleveren. Met wie kan de burgemeester dan in zee gaan? Met het Vlaams Belang? Dat is niet realistisch. Het zou meteen betekenen dat de coalitievorming op federaal vlak na de verkiezingen in 2019 compleet geblokkeerd wordt (geen enkele Franstalige partij zal in zee willen gaan met fascistenvrienden). In de praktijk blijven zo alleen Groen en de sp.a over als potentiële coalitiepartners. De kans dat een van beiden ingaat op een aanbod, is niet helemaal onmogelijk. Vandaag zijn er in sommige districten al coalities van N-VA met hetzij Groen, hetzij de sp.a. Ook in het huidige provinciebestuur werkt de sp.a samen met de N-VA. Er is dan ook een sterke, linkse kracht nodig, die beide beleidspartijen bij de les kan houden. Hoe beter de uitslag voor de PVDA-lijst, hoe minder kans dat Groen of sp.a in zee zal durven gaan met de partij van de huidige burgemeester.

Zou het niet beter zijn geweest voor iedereen als er in Antwerpen een lijst vanuit burgerbewegingen zou gekomen zijn?

Dat zou alleszins interessant geweest zijn. Iedereen kijkt dan naar het voorbeeld van Barcelona, met Ada Colau en haar ‘En Comu’. We kunnen echter alleen maar vaststellen dat de invloedrijke burgerbewegingen (zoals Ademloos, StRaten-Generaal en Ringland) – die de voorbije jaren hebben getoond de massa van de bevolking rond de mobiliteitskwestie achter zich te kunnen scharen – besloten hebben om de hefboom van de massamobilisatie in te ruilen voor een ‘realistisch’ compromis. Of het gaat om een goed en houdbaar compromis, zal de toekomst uitwijzen. Door dit compromis werd de mogelijkheid van een lijst van burgerbewegingen echter wel een… onmogelijkheid. De hoop die gewekt werd door deze burgerbewegingen zal nu uitgedrukt worden door het succes van de PVDA-lijst. Met de SAP willen we daar ons bescheiden steentje toe bijdragen.

Dit interview verscheen eerder op de website van SAP - Antikapitalisten: www.sap-rood.org/peter-veltmans-op-pvda-in-antwerpen/