vrijdag 12 oktober 2018

De ‘nuttige stem’ en een verborgen olifant

In de loop van de voorbije maand werden twee peilingen naar de kiesintenties van het Antwerpse publiek bekend gemaakt. Beide peilingen laten enkele duidelijke trends vermoeden. Enerzijds lijkt de huidige bestuurscoalitie – bestaande uit N-VA, CD&V en OpenVLD – haar meerderheid in de gemeenteraad te zullen verliezen. Anderzijds lijken vooral Groen en (in iets mindere mate) het Vlaams Belang de winnaars van de verkiezingen te zullen worden. Een en ander maakt dat vooral journalisten aan het rekenen slaan. De kiesintenties worden via het ingewikkelde Imperiali-systeem omgezet in zetelverwachtingen. Vervolgens worden allerlei combinaties van mogelijke coalities uitgerekend. Op basis van dit gespeculeer worden dan gerichte vragen gesteld aan de lijsttrekkers van de verschillende partijen. Die lijsttrekkers kunnen zich blijkbaar maar moeilijk onttrekken aan  dit grotendeels virtuele spel. Zo voeden woord en wederwoord de speculaties van de media, waardoor het inhoudelijke debat meer en meer op de achtergrond beland. Ter meerdere eer en glorie van de zo verfoeide politique politicienne.

17% onbeslisten

Dat het werkelijk gaat om speculatie kunnen we afleiden uit het feit dat in de allerlaatste peiling niet minder dan 17% van de ondervraagde kiezers geen partijvoorkeur te kennen kon geven. Omgerekend gaat het om niet minder dan tien zetels in de gemeenteraad die niet kunnen worden toegewezen aan een of andere partij. Alle bedenkingen over mogelijke coalities steunen in die omstandigheden letterlijk op drijfzand. Maar geen nood: daar hebben de immer alerte spindoctors van de media alras iets op gevonden. Volgens PVDA-lijsttrekker Peter Mertens (die als socioloog wel iets af weet van statistiek) werden de 17% onbeslisten “proportioneel verdeeld over de verschillende partijen.” De 17% weifelaars worden zo ogenschijnlijk ‘geneutraliseerd’. Meteen verkrijgen de grotere partijen ook een bijkomend – maar onzichtbaar – voordeel: ze lijken er nog groter door te worden. Op zijn zachtst gezegd is dit allesbehalve een wetenschappelijke methode. Eerlijker zou het geweest zijn de 17% onbeslisten apart weer te geven in de grafiekjes. Maar dan…  hadden de media niets om handen.

Gazettenpraat?

Het lijkt misschien overdreven om hier veel aandacht aan te besteden. Het gaat toch maar om gazettenpraat, niet? Maar een neveneffect van dit alles is dat het politieke debat erdoor naar het centrum gedreven wordt. Anders gezegd: de helderheid van de maatschappelijke tegenstelling – links versus rechts – wordt erdoor uitgehold. Volgens de betwistbare voorstelling, die de media geven aan de peilingsresultaten, kan geen van de twee grote politieke blokken op zichzelf een meerderheid van de zetels behalen. Daarmee wordt de rol van kingmaker ‘logisch’ toebedeeld aan een (of meerdere) van de centrumpartijen,  zoals CD&V en/of OpenVLD. Van de weeromstuit leidt dit ertoe dat de inhoud van de politieke debatten zich inhoudelijk toespitst op de grootst gemene deler – het centrum bepaalt daarmee de (behoorlijk ingeperkte) inhoud.

Extreme Centre


De campagne in Antwerpen wordt door een zeer groot deel van de bevolking met veel aandacht gevolgd. Verkiezingsfolders worden zelden weggegooid, dikwijls gelezen en ook veelvuldig becommentarieerd of anderszins besproken. Stel nu dat het uiteindelijke resultaat van deze campagne een bestuur zou zijn dat inhoudelijk slechts weinig verschilt van de vorige coalitie(s). De teleurstelling en de misnoegdheid bij de bevolking zouden enorm groot zijn. Het zou de deur wagenwijd openzetten voor een nog veel grotere golf van negatief populisme. Het is dit mechanisme dat de Brits-Pakistaanse auteur Tariq Ali aan de kaak stelt in zijn boek The Extreme Centre – A Second Warning. Helaas lijkt niet iedereen dit soort boeken te lezen.

Niet met PVDA, misschien wel met… N-VA?

Daardoor konden we het meemaken dat Groen-lijsttrekker Wouter Van Besien – blijkbaar zonder er verder al teveel bij na te denken – tijdens een debat meteen meeging met de suggestieve interpretaties van sommigen inzake de mogelijke coalitievorming: “als wij een progressieve coalitie willen maken, zal dat altijd een samengaan zijn van progressieven aan de linkerzijde en in het centrum. Op die manier kunnen we een meerderheid vinden. Er is vanuit verschillende partijen, niet door ons, een veto uitgesproken over PVDA. De progressieve coalitie die Groen in Antwerpen op poten wil zetten na de gemeenteraadsverkiezingen, zal er allicht dan ook één zonder PVDA zijn.” Overigens hebben ze ook bij sp.a blijkbaar nooit gehoord van Tariq Ali’s waarschuwing. Weliswaar wordt gezegd dat de sociaaldemocraten “niemand op voorhand willen uitsluiten.” Dit ‘niemand’ lijkt zelfs niet alleen te slaan op de partijen in het centrum. Zowel lokaal voorzitter Tom Meeus als lijsttrekster Jinnih Beels herhalen deze mantra over het niet willen uitsluiten van ‘niemand’ vooral om… duidelijk te maken dat ze ook een coalitie met de vermaledijde N-VA niet op voorhand uit de weg willen gaan.

Strategische violen


Het is werkelijk verbazingwekkend hoe het gespin van de media in minder dan een maand tijd de standpunten van de woordvoerders van Groen en sp.a zo heeft kunnen doen veranderen. Op 9 september 2018 verklaarden zowel Van Besien als Beels nog dat zij bereid waren na de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen aan tafel te gaan zitten met PVDA. Dat zou ook niet verwonderlijk mogen zijn, want sp.a en Groen zitten vandaag al samen in de meerderheid in de districtsraad van Borgerhout. De huidige burgemeester van Borgerhout – Marij Preneel, 2de plaats op de stedelijke Groen-lijst – maakt daar een uitermate positief bilan van en verklaarde tijdens een debat op 6 oktober 2018 op de lokale vrije zender Radio Centraal (waar ik al eerder over schreef) dat zij “voluit wil gaan voor een ‘Borgerhoutse coalitie’ in de hele stad.” Ook bij sommige uitgesproken linkse kandidaten op de sp.a-lijst worden dergelijke geluiden gehoord. Tijdens een debat op 9 oktober 2018 verklaarde Christ’l Van der Paal – 35ste plaats op de sp.a-lijst, namens 'Wij zijn socialisten' – dat zij en haar medestanders in een persoonlijk onderhoud met Jinnih Beels de bevestiging kregen dat er “niet met N-VA zou in zee worden gegaan.” Vreemd wel dat we dat niet kunnen horen, zien of lezen in publieke verklaringen van diezelfde Jinnih Beels. Blijkbaar zijn de strategische violen bij Groen zowel als bij sp.a nog niet helemaal op elkaar afgestemd…

Volksfront?

De zogenaamde ‘druk’ van de ‘nuttige stem’ duwt progressieve partijen als Groen en spa blijkbaar in de richting van een ‘Volksfront-politiek’. Hier is het wellicht nuttig even een (toegegeven: erg beperkte) blik op de geschiedenis te werpen. In het midden van de jaren ‘30 van de vorige eeuw – na de overwinning van Hitler in Duitsland – veranderde de Communistische Internationale het geweer van schouder. In plaats van verder in te zetten op denunciatie van haar sociaaldemocratische concurrenten werd ze opeens voorstander van ‘brede antifascistische eenheid’. Die eenheid beperkte zich echter niet tot de sociaaldemocraten (waarmee toen minstens formeel toch nog steeds het gewenste einddoel van het socialisme gedeeld werd). Nee, deze ‘eenheid’ stond ook open voor ‘progressieve democraten’ – lees: voor liberale… centrumpartijen. De aldus gevormde Volksfronten in Spanje en Frankrijk behaalden verkiezingsoverwinningen. Het omzetten van die overwinningen in reële verbeteringen voor de bevolking bleek echter niet zo eenvoudig. De aangezochte centrumpartijen stonden stevig op de rem. In de praktijk kon de sociale vooruitgang in Frankrijk enkel afgedwongen worden door min of meer spontane massamobilisaties van de linkse achterban – ondanks eerder dan dankzij het Volksfront. In Spanje draaide een en ander uit op de beruchte Burgeroorlog en een mislukte revolutie. De inhoudelijke ‘matiging’ door de linkse partijen ten voordele van ‘het centrum’ zorgde eerst voor verwarring en daarna vooral ook voor ontgoocheling op grote schaal. Als er na de gemeenteraadsverkiezingen in Antwerpen een ‘lauwe coalitie’ zou gevormd worden of – nog erger – een coalitie waar de N-VA ook een plaats in vindt, dan dreigt die ontgoocheling zich ook hier te zullen manifesteren.

Districten

Er zijn overigens reële redenen om te vrezen dat dergelijke naar het centrum georiënteerde Volksfront-politiek het uiteindelijke scenario zal worden. Eerder (in 2012) schreef ik al over de bedenkelijke steun van Groen voor meerderheden in sommige districten met de N-VA (iets waar overigens ook sp.a haar hand niet voor omdraaide). En wat lezen we vandaag (12/10/2018) in een dubbelinterview met Wouter Van Besien (Groen) en Kris Peeters (CD&V) in de krant De Morgen? Van Besien: “Ik heb gezegd dat ik nooit met N-VA zou besturen op stadsniveau. Over de districten heb ik nooit gesproken. Groen heeft nooit een cordon sanitaire rond N-VA afgekondigd, we hebben nooit gezegd dat we nergens willen samenwerken. De districten hebben heel andere bevoegdheden dan de stad. En over die stadsbevoegdheden, zoals mobiliteit, integratie en respectvol samenleven zien wij ons nooit tot een vergelijk komen. Dat verschil is heel goed uit te leggen.” Niet helemaal onterecht zegt Kris Peeters daarover dat dit “gewoon niet uit te leggen is. Je kan toch niet op één niveau een veto stellen en elkaar wel graag zien op het andere? Stad en districten moeten wel kunnen samenwerken, hoe gaat u dat dan doen? Zo’n houding zorgt sowieso voor problemen.” PVDA-lid Jan Franssen merkt op zijn Facebook-pagina dan ook terecht op dat “De voordeur voor een coalitie met N-VA dicht is. De achterdeur staat open. Nu al besturen N-VA en Groen samen de districten Antwerpen (183.000 inwoners), Deurne (78.000), Merksem (44.000) en Hoboken (38.000). Meer dan twee derde van de Antwerpse bevolking woont in die vier districten. Het lijkt erop dat men die keuze wil verderzetten. Het blijft bevreemdend om zo te lonken naar de N-VA, in plaats van een coherent links Borgerhout-scenario na te streven.”

De leden van Groen


Wat zou de reden kunnen zijn voor deze ‘bevreemding’ bij Groen? Het heeft alleszins weinig tot niets te maken met het verschil inzake bevoegdheden tussen de stad en de districtsbesturen. Het heeft wel alles te maken met de interne functionering van Groen. Het zijn immers niet de lijsttrekker, de voorzitter of de kandidaten op de verkiezingslijsten die bij Groen beslissen met wie er al dan niet in zee wordt gegaan. Nee, het zijn de leden van Groen die daarover het laatste woord hebben. Het scherpe veto van Wouter Van Besien tegen de N-VA op stedelijk niveau kan blijkbaar alleen worden hardgemaakt als hij… de leden van Groen op andere niveaus uitzicht kan bieden op machtsdeelname, zelfs mét de N-VA. Het echte dilemma van Groen blijft dat zij niet geworteld zijn in emanciperende sociale bewegingen, van waaruit de gevestigde wanorde kan bestreden worden. Permanent als anti-systeempartij oppositie blijven voeren, is voor hen op termijn dodelijk. Zij moeten dan ook deelnemen aan de machtsstructuren zelf, zelfs als dat met minder ‘leuke’ partners is.

Het lokale partijbestuur van de sp.a

Een soortgelijke situatie doet zich ook voor bij sp.a. Daar zijn de woordvoerders wel veel voorzichtiger. Zoals gezegd “sluiten ze niemand uit” en “stellen ze geen exclusieven.” Ook niet tegen de N-VA. Weliswaar menen sommigen bij de sp.a dat John Crombez een coalitie met de N-VA 'nooit' zal toestaan. Alleen… John Crombez mag dan al nationaal voorzitter zijn, aan de Antwerpse coalitievorming heeft hij wel niks te zeggen. Die bevoegdheid komt toe aan het sp.a-bestuur in Antwerpen zelf. En dat bestuur zit vol met mensen die het verlies van hun positie in de traditionele cenakels van de macht nauwelijks verteerd hebben. Waar dat toe kan leiden wordt fijntjes geïllustreerd op het blog van Kris Merckx – vandaag PVDA-fractieleider in de Antwerpse provincieraad. Merckx wijst er eerst op dat sp.a niet echt nodig was voor de vorming van een meerderheid in de Antwerpse provincieraad. Toch besloot sp.a om N-VA en CD&V te vervoegen in die meerderheid. Vanaf dag één werden ze zo feitelijk gegijzeld en verplicht op alle cruciale kwesties beide andere partijen te volgen: achteruitgang van de tewerkstelling bij de provinciale diensten, sluiting en/of ontmanteling van sociale diensten, stopzetting van het gratis multicultureel festival Mano Mundi, privatiseringen, handhaving van het hoofddoekenverbod in het provinciaal onderwijs, enz. De logica van de ‘nuttige stem’ – waar zowel Groen als sp.a expliciet op mikken – lijkt zo te zullen leiden tot… nutteloze politiek.

Een verborgen olifant

Maar er is meer. Want terwijl de toppolitici zich verdiepen in strategische berekeningen, verliezen ze wel een cruciale factor uit het oog. We hebben het dan over de verborgen olifant in de lokale politiek, met name de zogenaamde ‘voogdij’ of het ‘bestuurlijk toezicht’. Volgens de Grondwet regelen de gemeenten alle zaken ‘van gemeentelijk belang’. Maar tegelijk wordt voorzien in een beperking van deze gemeentelijke autonomie. Zo moeten belangrijke besluiten van de gemeenteraad – meerderheidsbesluiten, dus – al naargelang het geval goedgekeurd worden, hetzij door de provinciegouverneur, hetzij door het provinciebestuur, hetzij door de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur (vandaag Liesbeth Homans van N-VA). Weliswaar is er de laatste jaren een evolutie aan de gang naar toezicht op basis van klachten, eerder dan op zuiver goedkeuringstoezicht. Het laat zich echter aanzien dat een politiek sterk gepolariseerde stad zoals Antwerpen met zeer veel van dat soort klachten geconfronteerd zou kunnen worden. Tegelijk is het nog steeds zo dat “bepaalde types beslissingen van gemeenten en OCMW’s, polders en wateringen en besturen van erediensten of politiezones (…) [door] lokale besturen aan de Vlaamse of (in het geval van de politiezones) federale overheid moeten melden en pas kunnen uitgevoerd worden als de gouverneur ze als Vlaams of federaal commissaris goedkeurt.” Dit alles betekent in de praktijk dat zelfs een grote stad als Antwerpen niet zomaar op alle vlakken een eigen politiek kan volgen of toepassen.

Omgaan met deze ‘verborgen olifant’

Omgaan met de verborgen olifant kan op twee manieren:

    • Ofwel kan men gebeurlijke moeilijkheden zoveel mogelijk uit de weg gaan, door simpelweg geen beslissingen te nemen die de ‘hogere overheden’ tegen de borst zouden kunnen stuiten. Dat is overduidelijk de weg die de voorkeur wegdraagt van al diegenen die een centrumpolitiek willen voeren. De prijs die daarvoor betaald moet worden bestaat dan wel uit de ontgoocheling van de hoop der linkse kiezers.

    • De andere weg bestaat eruit precies die hoop wel te belichamen en dus wel degelijk moeilijke, maar sociaal noodzakelijke beslissingen te nemen. Uiteraard zal dit botsen op weigerachtigheid van door neoliberalen aangestuurde ‘hogere’ overheden.

Het Griekse voorbeeld

Zo’n situatie lijkt als twee druppels water op wat er in 2013 gebeurde in Griekenland. De plannen van de door het linkse Syriza gedomineerde Griekse regering – plannen die wilden breken met het besparingsbeleid – werden door de Trojka (bestaande uit de Europese Centrale Bank, de Financie-ministers van de Eurozone en de Europese Commissie) de facto verboden. De Griekse regering was daarop vreemd genoeg niet voorbereid. In eerste instantie besliste ze over te gaan tot mobilisatie van haar achterban bij de Griekse bevolking. Wat uitmondde in een overweldigend ‘Nee!’ tegen de dictaten van de Trojka. Kort daarop ging de Griekse regering niettemin toch door de knieën en aanvaarde ze de nieuwe besparingsmaatregelen. Met als gevolg een enorme desillusie bij het Griekse volk.

Écht strategisch denken

Als we een uitweg willen vinden uit deze hopeloosheid, dan moeten we écht strategisch beginnen denken. Ten eerste door onze stem niet zomaar te schenken aan diegenen die geacht worden ‘groot’ te zullen worden (zei het Groen of sp.a). Nee, we moeten ervoor zorgen dat er een stevige stok achter de deur kan staan om die partijen bij de linkse les te houden.

Daarom is en blijft een stem voor de PVDA
de beste stem voor de linkse kiezers!

Een goed resultaat voor de PVDA zal Groen en sp.a scherp helpen houden.

Daarnaast doen we er goed aan ons nu al voor te bereiden op de komende coalitiebesprekingen. Allereerst om er op toe te zien dat er wel degelijk voldoende sociale maatregelen zullen worden bekomen – denk aan drastische uitbouw van de sociale woningen, de aanpak van asociale huisjesmelkers, investeringen in stedelijke crèches, scholen en leerkrachten, uitbouw van de stedelijke dienstverlening met meer en volwaardig statutair stadspersoneel, activering van het OCMW i.p.v. de armen, de-privatisering en de-commercialisering van het zorgbeleid, meer democratie i.p.v. minder, terugkeer naar het STOP-principe inzake mobiliteit, meer en betere voet- en fietspaden en uitbouw van (gratis) openbaar vervoer, omkering van de gemeentelijke fiscaliteit ten voordele van de burgers,meer gastvrijheid door het stopzetten van de jacht op vluchtelingen, het beëindigen van discriminatie en stigmatisering van bevolkingsgroepen (o.a. door het toelaten van de hoofddoek in stedelijke functies), enz.

Onze eigen Trojka weerstaan

Laten we echter vooral niet vergeten in het bestuursakkoord in te schrijven dat het stadsbestuur zich niet zal laten intimideren door het ‘bestuurlijk toezicht’ maar in geval van obstructie door de ‘hogere overheid’ zal kiezen voor het sensibiliseren en mobiliseren van de lokale bevolking. Dat is de enige taal die onze eigen Trojka zal verstaan.

Alleen op die manier kunnen we een krachtsverhouding opbouwen, die in staat is
de hoop van honderdduizenden
tastbaar en concreet te maken.

2 opmerkingen: