Antwerpse
gemeenteraadsverkiezingen:
Linkse
eenheid: utopische wensdroom of tactiek?
Op
8 oktober 2024 – vijf dagen voor de gemeenteraadsverkiezingen –
publiceerde de kranten
De
Morgen
en
Gazet
van Antwerpen
een
oproep:
‘Stad in beweging, naar een progressieve coalitie voor Antwerpen’.
Oproep
die
onderschreven
werd
door
tientallen
academici,
linkse
politici, vakbondsverantwoordelijken
en kunstenaars.
Initiatiefnemer Pascal Gielen – auteur
en hoogleraar
cultuursociologie aan de Universiteit Antwerpen – en de andere
ondertekenaars roepen de bevolking op om zeker te gaan stemmen (niet
onbelangrijk, nu de kiesplicht
helaas afgeschaft
werd!) en tegelijk ook om progressief te stemmen, zodat “we samen
de stad terug in handen kunnen nemen”.
Hoop
Deze
oproep verwoordt een hoop, die sterk leeft bij vele Antwerpenaren: de
hoop op een breuk met het door de N-VA aangestuurde beleid van de
afgelopen 12 jaar. Dat beleid blinkt uit in verregaande
toegeeflijkheid tegenover vastgoedontwikkelaars en huisjesmelkers,
luistert nauwelijks naar klachten van burgers of verenigingen,
beschimpt etnische minderheden, beperkt democratische rechten en
vrijheden en jaagt dichters en kunstenaars met allerlei verboden
steevast op stang.
Fantastisch
progressief resultaat
Aanleiding
voor het opleven van de progressieve hoop waren de resultaten in het
kanton Antwerpen bij de verkiezingen op 9 juni jl. Toen “behaalden
de progressieve partijen in Antwerpen samen een fantastisch
resultaat. Historisch zelfs. Groen, Vooruit en PVDA kregen maar
liefst 46 procent van de stemmen. De peilingen voor de
gemeenteraadsverkiezingen van 13 oktober bevestigen het: we zijn nog
maar enkele percentages [verwijderd] van een
progressieve meerderheid.” Aldus de eerste paragraaf van de
oproep.
Stad
terug in handen nemen
Áls
zulke progressieve meerderheid zou worden behaald op 13 oktober, dan
– zo besluit de oproep – wordt het mogelijk “de stad
terug (te) nemen, uit de handen van de gewetenloze
huisjesmelkers, uit de handen van de graaiende projectontwikkelaars
en uit de greep van een stadsbestuur dat zijn eigen inwoners liever
viseert in plaats van er samen een duurzame toekomstvisie mee te
ontwikkelen.”
Onzekerheden
Tegelijk
moet er worden bij gezegd dat er
toch wel enkele onzekerheden zijn, die dit hoopvol
scenario
kunnen ondermijnen. Zo is er eerst en vooral de afschaffing van de
kies-
of opkomstplicht.
Niemand weet hoeveel kiezers er daadwerkelijk zullen opdagen op de
verkiezingsdag, noch
– misschien nog belangrijker – wie er juist
thuis
zal blijven.
Verder is er ook de komst van Team
Fouad Ahidar A+.
Niemand weet hoeveel aanhang de lijst van dit Brusselse fenomeen in
Antwerpen zal weten te verzilveren. Ook dat zou in
het nadeel kunnen
spelen
van
de andere progressieve of linkse partijen, door
een
verdere
‘fragmentatie
van links’.
Tenslotte is het helaas ook zo dat het huidige Antwerpse stadsbestuur
(wellicht
bewust) geen
enkele moeite heeft gedaan om niet-Belgische inwoners te motiveren
zich te laten registreren als kiezer. Zodat
een groot deel onder hen niet eens een stem kán uitbrengen. Waarmee
een heel reservoir van potentieel progressieve stemmen onbenut
blijft.
Weinig
appetijt bij Groen en Vooruit
Daarnaast
betekent het
behalen van een progressieve meerderheid in
stemmen voor
Groen, PVDA en Vooruit spijtig
genoeg niet
noodzakelijk dat er ook daadwerkelijk een progressieve coalitie zal
gevormd worden. De
appetijt daarvoor lijkt bij
Groen en Vooruit eerder
klein tot zelfs onbestaande te zijn. Bij
Groen klinken er geluiden over een (al dan niet vermeend) gebrek aan
loyaliteit en/of
inzet bij
de PVDA binnen de progressieve coalitie in Borgerhout – waar
Groen de grootste is.
Heel concreet is dat allemaal wel niet. Wellicht
gaat het eerder om een frustratie tegenover het goed uitgebouwde
apparaat van de PVDA, waar Groen niet echt iets tegenover kan
stellen. Daardoor lukt het Groen blijkbaar minder goed om haar eigen
verwezenlijkingen sterk in de verf te zetten. Spijtig, zeker. Maar
men kan PVDA toch moeilijk verwijten dat ze sterke structuren hebben…
Nogal
wat kandidaten op de lijst van Vooruit gewagen dan
weer van
het
“agressief
campagne voeren door PVDA.”
Gevraagd naar voorbeelden van zulke ‘agressieve campagne’ komt er
niet veel meer boven water dan verhalen (o.a.
door Vooruit-kandidaat Jan De Zutter) over
“jarenlang
gebasht worden, uitgescholden worden voor neoliberalen, racisten,
verraders, slippendragers van rechts, heulers met het imperialisme”
en wat dies meer zij. Het weekblad Knack
onderzocht eerder al soortgelijke klachten en concludeerde dat ze
niet hard gemaakt kunnen worden.
Fake news, dus. Maar het zet natuurlijk wel een toon.
Druk
Hoewel
Bart Brinckman in
De
Standaard
de
ondertekenaars van
de hoger vernoemde oproep omschrijft
als
“veelal
een PVDA-etiket hebbend”
is het toch
wel
zo dat sommige ondertekenaars van de oproep voor een progressieve
coalitie in Antwerpen ook kandidaat zijn op lijsten van Groen
(lijstduwer
Mieke
Vogels bijvoorbeeld)
en Vooruit (ACOD-vakbondssecretaris
Uwe
Rochus, kandidaat
voor het district Antwerpen).
De Gazet
van Antwerpen
schrijft dan ook dat “dit
initiatief vooral de partijleiding van Groen en Vooruit onder druk
zet. (...) Deze open brief is [daarmee] geen cadeau voor beide
partijen. De ondertekenaars behoren nu eenmaal tot hun achterban. Dit
zal de druk op Groen en Vooruit verhogen als ze eenmaal aan de
onderhandelingstafel zitten en een coalitie met PVDA tot de
mogelijkheden zou behoren.”
Moeilijk?
Vooruit-lijsttrekster
Kathleen Van Brempt verklaarde op 6 oktober in de Zevende
Dag dan
weer dat
“nu
vragen naar een progressief front, terwijl we net uit een redelijk
vuile campagne [rond
de genocidaire oorlog in
Gaza] komen,
dat is heel moeilijk.”
Moeilijk
dus, maar… misschien
gaat moeilijk toch
ook? Misschien is de deur dan ook nog niet helemaal dichtgegooid?
Monstercoalitie?
Patrick
Janssens – kandidaat op de vierde plaats van de stedelijke
Vooruit-lijst
– denkt daar toch wat anders over. Net
zoals Vooruit-voorzitter Conner Rousseau bepleit
hij
(zoals ik al
eerder schreef) niets minder dan een nieuwe ‘monstercoalitie’
(bedoeld om ‘de extremen’ – Vlaams Belang én PVDA! – van de
macht te houden). Zo’n
monstercoalitie lijkt
voor een min of meer comfortabele meerderheid minstens te
moeten
bestaan uit vier partijen (N-VA, Groen, Vooruit en CD&V, maar nog
liever (want nóg comfortabeler) uit vijf (de voorgaande, aangevuld
met OpenVLD).
Echter, hoe ‘comfortabel’ deze cijfers ook lijken, in de praktijk
zorgt zo’n ‘monstercoalitie’ tegelijk ook weer voor een gebrek
aan… ‘comfort’. Elke partij zal zich immers onmisbaar willen
tonen, waardoor het de komende zes jaar over en weer veto’s kan
regenen in het college van burgemeester en schepenen én in de
gemeenteraad. Bovendien
zijn zowel CD&V als OpenVLD in de Scheldestad momenteel eerder
een
bedreigde diersoort. Veel stabiliteit valt daar dan ook niet van te
verwachten.
Sterkere
progressieve poot?
Een
meerderheid van ‘het centrum’, met een sterkere ‘progressieve
poot’ dan momenteel – zoals bepleit
door Groen-lijsttrekker Bogdan Vanden Berghe,
die “een
progressieve draai wil geven aan het beleid”
– en dus bestaande uit N-VA, Groen en Vooruit, lijkt
dan weer maar vrij
nipt
te
kunnen rekenen
op de helft van de stemmen en lijkt daardoor onwerkbaar. Er moet dan
maar een gemeenteraadslid afhaken (of overstappen) en die meerderheid
is gebroken.
Veranderd
speelveld
Kan
de uitstekende score van de PVDA de deur naar een progressieve
coalitie open wrikken? Het is zeker zo dat de juni-score van de PVDA
het speelveld helemaal veranderd heeft. Van een partij voor een min
of meer zuivere proteststem, is de PVDA nu uitgegroeid tot instrument
voor een echt nuttige stem. Daar kan de PVDA haar voordeel mee doen.
Ze doet dat met een ‘presidentiële’ campagne, opgebouwd rond het
ordewoord ‘Stem Jos!’ – voor lijsttrekker Jos D’Haese. Wie De
Wever weg wil als burgemeester, heeft zo eindelijk een haalbaar en
zichtbaar alternatief. Áls de komst van het Brusselse
fenomeen Team Fouad Ahidar zoals gezegd niet al teveel roet in het
Antwerpse eten komt strooien en áls de linkse kiezers (nu de
kies- of opkomstplicht is afgeschaft) in grote getale opdagen om te
stemmen, kan deze aanpak inderdaad vruchten afwerpen.
Initiatiefrecht
Mocht
dit er inderdaad toe leiden dat de PVDA (nipt) de grootste partij
wordt in de Scheldestad, dan heeft Jos D’Haese meteen het
initiatiefrecht in handen om twee weken lang (eerder kort, eigenlijk)
te trachten een nieuwe, progressieve coalitie op de been te brengen,
waarmee hij dan ook burgemeester zou kunnen worden. Tegelijk is het
wel zo dat de PVDA dan misschien wel de grootste partij kan worden,
maar dat ze er dan tegelijk ook belang bij heeft dat Groen en Vooruit
niet al teveel van hun pluimen verliezen. Anders zal de droom van een
progressieve meerderheid niet meer zijn dan... een utopische
wensdroom.
Politiek
of mathematiek?
Bij
zoveel onzekere voorwaarden, lijkt de kans dat zulke coalitie
daadwerkelijk een meerderheid zal kunnen halen, op dit moment dan ook
eerder klein. Maar… politiek is veel meer dan mathematiek.
Verkiezingsuitslagen weerspiegelen enkel een momentopname van
diepere, dynamische krachtsverhoudingen. Die dynamiek, dat is waar
het werkelijk om gaat. Wie dat niet gelooft, moet maar eens naar
Frankrijk kijken.
Het
Franse voorbeeld
Toen
de Franse president Emmanuel Macron na voor zijn partij desastreuze
Europese verkiezingen het parlement (de Assemblée National) ontbond,
was de Franse linkerzijde hopeloos verdeeld over vier parlementaire
partijen (de communistische PCF,
de socialistische PS,
het radicaal-linkse La
France insoumise
of LFI en het ecologistische Les
Verts)
en talrijke, elkaar beconcurrerende kleinere organisaties. Deze
diverse linkse constellatie werd voor een groot stuk gekenmerkt door
onophoudelijke onderlinge polemieken. Deze verdeeldheid was des te
meer beangstigend, gezien de electorale opmars van het extreemrechtse
Rassemblement National (RN), waar de linkerzijde wel veel argumenten
tegenover plaatste, maar helaas geen echt effectieve politiek. Zoals
historicus
Vincent Scheltiens het onlangs uitdrukte
“voert rechts een rechtse politiek, terwijl links geen linkse
politiek voert.” De ‘gok
van Macron’
leek dan ook uit te zullen draaien op een triomf voor uiterstrechts.
Toch is dat niet wat er gebeurde. Waarom niet?
Oproepen
Op
10 juni 2024 lanceerde journalist, documentairemaker en links
politicus François
Ruffin
samen met negen andere linkse personaliteiten een online
petitie
om handtekeningen te verzamelen van kiezers die wensen dat de linkse
partijen zich verenigen in een ‘nieuw volksfront’. Deze petitie
ontving binnen enkele uren honderdduizenden steunbetuigingen.
Tegelijkertijd
publiceerden 350 politieke, intellectuele, artistieke en militante
persoonlijkheden een opiniestuk
in de krant Le Monde,
waarin zij opriepen tot een alliantie van de linkse krachten, om de
uitdaging aan te gaan met “de
rampen van ons tijdperk.”
Onmiddellijk
daarna riepen de
vijf grootste vakbonden van Frankrijk (CGT, CFDT, UNSA, FSU en
Solidaires) op om samen te manifesteren
om hun eisen duidelijk te maken in de context van de opmars van
extreemrechts. De CGT voegde daaraan toe op te roepen tot een
‘volksfront’ op basis van de syndicale eisen.
Nieuw
Volksfront
Geconfronteerd
met deze druk van onderuit, beslisten verantwoordelijken
van de vier parlementaire linkse partijen
over te gaan tot de vorming van het ‘Nieuw Volksfront’ –
Nouveau Front Populaire. Als doelstelling wordt een breuk
vooropgesteld met de politiek van president Macron, samen met verzet
tegen het extreemrechtse Rassemblement National. Bovendien riepen
deze vier leiders op tot een brede mobilisatie, van verenigingen,
vakbonden en civiele samenleving. In reactie daarop vervoegden
kleinere linkse partijen het nieuwe volksfront.
Gemeenschappelijk
programma
Belangrijker
nog dan deze – wezenlijk electorale – manoeuvres, was de
totstandkoming van een gemeenschappelijk programma, dat de
radicaliteit niet uit de weg ging met “een politiek programma
om te breken met het verleden.”
De aangekondigde ‘breuk met het verleden’ sloeg op het verhogen
van het minimumloon, het bevriezen van de prijzen, het invoeren van
progressievere belastingen, het ter beschikking stellen van een zeker
aantal kubieke meter gratis water en het intrekken van de door Macron
opgelegde verlenging van de pensioengerechtigde leeftijd –
doelstellingen die werden overgenomen uit de eisenbundel van de
vakbonden.
Potentiële
splijtzwam
Een
potentiële splijtzwam voor de hervonden linkse samenwerking bleef
wel de buitenlandse politiek. Zo vinden sommige linkse krachten het
moeilijk om ondubbelzinnig de terreuraanval van Hamas op 7 oktober
2024 te veroordelen, terwijl anderen dan weer moeite hebben met het
afwijzen van de moorddadige, genocidale politiek van het zionistische
Israël. Nog splijtender waren de meningsverschillen omtrent de
oorlog van Rusland in en tegen Oekraïne. Verschillende linkse
partijen staan daarbij op het standpunt dat Oekraïne moet worden
gesteund met alle mogelijke middelen (waaronder ook wapenleveringen)
om zich te kunnen verdedigen tegen de Russische agressie. De PCF en
LFI vindt echter – net als de PVDA in België – dat
wapenleveringen de oorlog alleen maar verlengen, daarom ongewenst
zijn en dat “onmiddellijke onderhandelingen” de voorkeur
wegdragen.
Ondubbelzinnige
standpunten
Onder
maatschappelijke druk – alweer! – van onderuit werden
uiteindelijk ondubbelzinnige standpunten ingenomen over beide
kwesties. Hamas werd veroordeeld voor haar
moorddadige raid
op 7 oktober 2024, maar tegelijk werd ook de genocidaire aanpak van
de Palestijnen door Israël aan de kaak gesteld. Inzake Oekraïne
schaarde het gehele ‘Nieuwe Volksfront’ zich achter de volgende
formulering (mee aangedragen door de Oekraïense linkse organisatie
Sotsialny
Rukh
– Sociale Beweging): “De
aanvalsoorlog van Vladimir Poetin moet worden verslaan en hij
[Poetin] dient voor de internationale rechter ter verantwoording
geroepen te worden voor zijn misdaden; de soevereiniteit en vrijheid
van het Oekraïense volk en de integriteit van haar grenzen moet
resoluut verdedigd worden door de nodige wapens te leveren, de
buitenlandse schuld van Oekraïne kwijt te schelden; de bezittingen
van de oligarchen, die bijdragen aan de Russische militaire acties,
dienen in beslag te worden genomen binnen het door het internationaal
recht toegestane kader; vredeshandhavers (VN-blauwhelmen) moeten
worden gestuurd om de veiligheid van de kerncentrales te garanderen
en om te werken aan een rechtvaardige vrede voor Oekraïne.”
Zelfvertrouwen
Met
dit programma met duidelijke breek- en standpunten hervond de gehele
Franse linkerzijde haar zelfvertrouwen en won ze ook de steun van
grote delen van de bevolking. Waardoor het Nouveau Front Populaire of
NFP de grootste fractie werd in het Franse parlement.
Extreem
centrum
Natuurlijk
doen de economische ‘powers that be’ er alles aan om het Nouveau
Front Populaire alsnog uit elkaar te spelen door een parlementaire
coalitie op de been te brengen rond de (rechtse) premier Michel
Barnier. Deze wou delen van de linkerzijde verleiden tot samenwerking
met krachten van wat de Britse auteur Tariq
Ali het ‘extreme centrum’ noemt. Vooralsnog lijkt deze
‘politique politicienne’ weinig tot geen ‘succes’ op te
leveren. De nieuwe regering die Barnier op de been bracht, kon zo
goed als geen enkele betekenisvolle figuur uit het linkse kamp
verleiden.
Echte
politiek
De
reden daarvoor dient niet gezocht te worden bij de plotse ‘bekering’
van sommige centrumlinkse politici tot een radicaler politiek. Zij is
louter en alleen het gevolg van het feit dat grote delen van de
bevolking van onderuit opnieuw aan échte politiek zijn
beginnen doen; opnieuw écht debatteren, opnieuw overgaan tot échte
mobilisaties. Zij gaan daarbij resoluut weg van de neoliberale
‘consensus’ en vooruit naar waar het werkelijk om gaat: de
verdediging van de belangen van de meerderheid van de mensen zélf!
Deze wijziging van de maatschappelijke krachtsverhouding, dat is wat
men in het Engels benoemd als de echte gamechanger.
Samengevat
kunnen we de Franse ervaring als volgt omschrijven:
uit
zichzelf konden of wilden de verschillende linkse partijen niet
komen tot frontvorming en zelfs niet tot inhoudelijke
overeenstemming;
alleen
de druk van onderuit – vanuit de samenleving zelf – zorgde
ervoor dat frontvorming én inhoudelijke overeenstemming bereikt
konden worden;
dankzij
de afgedwongen frontvorming, de inhoudelijke radicalisering én de
volgehouden mobilisatie van onderuit kon het linkse front uitgroeien
tot de grootste parlementaire fractie en daarmee electoraal
overwinnen;
alleen
de volgehouden mobilisatie van onderuit kon na de verkiezingen een
nieuwe versplintering van het linkse front tegenhouden;
dankzij
deze hermobilisering vanuit de diepte van de Franse samenleving kan
er op langere termijn met vertrouwen verder gewerkt worden aan de
herpolitisering van nog bredere lagen van de bevolking, die nu weten
dat er een alternatief bestaat dat steunt op de verdediging van hun
eigen belangen.
Als
het regent in Parijs, druppelt het in… Antwerpen
Wat
kunnen we vandaag in Antwerpen leren uit dit Franse voorbeeld?
Verschillende zaken, denk ik.
Ten
eerste dat (kopstukken van) Groen en Vooruit alleen bereid zullen
zijn om een coalitie aan te gaan met PVDA als… ze niet anders
kunnen. Ofwel omdat de PVDA inderdaad incontournable zou zijn
(door daadwerkelijk de allergrootste partij te worden). Ofwel omdat
er binnenin Vooruit en Groen voldoende druk uitgeoefend wordt op de
kopstukken (waar de hierboven vernoemde oproep een element van
vormt). Ofwel… omdat de druk vanuit de samenleving (zoals in
Frankrijk!) ten voordele van zulke progressieve coalitie redelijk
onweerstaanbaar zou zijn. Voor dat laatste zijn er de afgelopen
maanden wel wat positieve ontwikkelingen geweest.
Gelatenheid
Jarenlang
gedroeg het Antwerpse maatschappelijk middenveld zich nogal gelaten.
De oorzaak daarvoor dient gezocht te worden bij een eerdere
‘monstercoalitie’. Om het Vlaams Blok na de
gemeenteraadsverkiezingen in 1993 van de macht te houden, traden alle
andere partijen toe tot een coalitie onder leiding van burgemeester
Leona Detiège. Van vakbonden, wijkcomités, sociale en culturele
verenigingen én prominente spreekbuizen werd verwacht dat zij hun
gebeurlijke kritiek binnenskamers zouden houden, om… ‘het Vlaams
Blok niet in de kaart te spelen’. Dat is ook wat er lange tijd
gebeurde. Met als gevolg dat de Antwerpse sociale bewegingen zich
nauwelijks of niet meer publiek roerden en daardoor na verloop van
tijd ook aan slagkracht inboetten. Het is pas vrij recent dat dit
langzaam begon te veranderen.
Bezwaarschriften
Zo
werd bij de herinrichting van meerdere wegen (denk aan de
Charlottalei, de De Keyserlei, enz.) overgegaan tot het kappen van
bomen, wat aanleiding gaf tot buurtprotest. Deze protesten namen in
aantal toe, wat leidde tot een ware explosie aan bezwaarschriften.
Het stadsbestuur ging daar vrij lankmoedig mee om: meer dan 12.000
van die bezwaarschriften werden volgens de indieners ervan niet
ernstig beantwoord, simpelweg opzij geschoven tot zelfs… verloren
gelegd. Recent werd bij het stadhuis op de Grote Markt daarrond
ludiek actie
gevoerd door ‘Ongehoord’, een nieuw platform dat
verschillende burgerbewegingen omvat.
APSMO
Het
Antwerps
Platform Sociale Middenveld Organisaties (APSMO), bestaande uit
welzijnsorganisaties, vakbonden en de Universiteit Antwerpen, wilde
komen
tot een betere dialoog met het stadsbestuur. Dit leidde in oktober
2022 tot een studiedag
met als doel “het
sociaal beleid verder uit te tekenen en een toegankelijke sociale
hulp- en dienstverlening te bekomen, die voldoet aan de zeven b’s:
bereikbaar, beschikbaar, bruikbaar, bekend, betrouwbaar, betaalbaar
en begrijpbaar.”
Ondanks
ongetwijfeld goede bedoelingen – onder meer van toenmalig
Vooruit-schepen
voor sociale zaken Tom Meeuws – bekoelde het enthousiasme van APSMO
voor die ‘dialoog’ met het stadsbestuur. Aanleiding daarvoor
waren drastische
besparingen op de budgetten voor cultuur en jeugdwerk, waartegen dan
ook actie werd gevoerd. Ook het niet
indexeren van subsidies aan het sociaal middenveld werd
aangeklaagd. Eerder waren er ook de weinig tactvolle woorden (om het
zacht uit te drukken) van burgemeester Bart De Wever over daklozen,
na het tragisch overlijden van twee onder
hen in
de fietsparking onder het Centraal Station. De
Wever omschreef daklozen als “mensen
die ’totaal haveloos’ zijn, een ‘bijna dierlijke manier van
leven hebben’ en ‘bijna allemaal, zo niet allemaal toxicomaan’
zijn”;
woorden
die door APSMO (terecht)
veroordeeld
werden.
Nog
eerder waren er ook al bedenkingen
van APSMO bij ‘Operatie Nachtwacht’, volgens het stadsbestuur
“de
grootse veiligheidsoperatie in 20 jaar (…) met systematische
identiteitscontroles, extra patrouilles én de inzet van
pantservoertuigen”,
gericht tegen het escalerende drugsgerelateerde geweld in de
Scheldestad. APSMO twijfelde er sterk aan dat die aanpak de golf van
aanslagen in het drugsmilieu zou doen stoppen en pleitte
(vruchteloos) voor meer gemeenschapsgerichte politie, die de wijken
goed kennen en dicht bij de burgers staan.
Stuivenberg
De
reeds
lang omstreden
omgang van het stadsbestuur met vastgoedontwikkelaars gaf dan
weer aanleiding tot het ontstaan van meerdere acties
en actiegroepen.
Denk daarbij o.a. aan ‘Omarm
Stuivenberg’, een bewonersgroep die opkomt voor het belang van
stilte in de wijk en tegen het getreuzel van het stadsbestuur inzake
het voorzien in de nodige budgetten voor de herwaardering van de
Stuivenberg-site.
Begijnhof
Diezelfde
veronachtzaming voor
het belang van stilteplekken in de drukke stad kwam ook naar boven in
protest van bewoners en bezoekers van het Begijnhof bij de
Ossenmarkt. Dat
Begijnhof
zal door de stad worden gerenoveerd; wat
betekent
dat de bewoners moeten vertrekken, zonder
na renovatie te kunnen terugkeren, wat
in het
verkeerde keelgat schoot
bij
heel wat van
de zestig huurders.
Oever
Het
Begijnhof staat niet alleen. Aangestuurd door sommige leden van het
stadsbestuur wenst AG Vespa – het autonome vastgoedbedrijf van de
stad Antwerpen – meerdere buurten en stadseigendommen te
“valoriseren”,
wat staat voor “vermarkten”.
Dat is bijvoorbeeld het geval aan de Oever, waar nu nieuwe
assistentiewoningen van het Antwerpse Zorgbedrijf tegen gepeperde
prijzen worden aangeboden, zodat ook daar voormalige bewoners van
serviceflats niet meer kunnen terugkeren. Onder de noemer
‘serviceflats
voor Jan met de hoed, niet voor Jan met de pet’ voerde de PVDA
daar actie rond.
Ercola
Dezelfde
vermarktingslogica wordt door AG Vespa ook toegepast tegen het
kunstenaarscollectief Ercola
in de Wolstraat (waar
ik eerder
al over schreef).
Zij kregen bericht van AG Vespa om op te hoepelen. Begrijpelijkerwijs
zijn bewoners en gebruikers van Ercola dat niet zomaar van plan. Zij
hebben jarenlang noodgedwongen met eigen middelen voor het onderhoud
moeten instaan. Bovendien lijken
ze juridisch het gelijk aan hun kant te
hebben.
Maagdenhuis
Ook
de omgang van het stadsbestuur met de eigen musea verloopt lang
niet
altijd vlekkeloos. Zo waren er o.a. de perikelen omtrent het
Maagdenhuis. Ook daarrond werd actie
gevoerd, waar ik reeds eerder over berichtte. Vergeten we ook
niet de fel
omstreden toewijzing van een erfpacht aan Botanic Sanctuary,
wat gepaard ging met bouwovertredingen,
die… door het stadsbestuur alsnog geregulariseerd werden (ondanks
negatieve adviezen van ambtenaren én districtspolitici).
Ook daartegen tekenden buurtbewoners protest aan.
Actiecomité
“Stop Uitverkoop Antwerpen”
De
hier genoemde voorbeelden van de omstreden omgang van het
stadsbestuur met haar eigen patrimonium leiden eveneens
tot de oprichting van het Actiecomité
Stop Uitverkoop Antwerpen, door Antwerpse burgers, die misnoegd
zijn over de gang van zaken in de koekenstad rond stedelijk vastgoed
en
die oproepen tot herstel van het sociaal weefsel van de stad.
Dit actiecomité organiseerde een stevig bijgewoonde protestactie
in de Wolstraat, nam deel aan het protest
in het Begijnhof en ondersteunde ook de eerder vermelde actie van
platform ‘Ongehoord’.
Daarnaast
maakte dit actiecomité ook een “memorandum
voor een ommekeer in Antwerpen” op, met een stevig
onderbouwd alternatief voor de aanpak van het huidige stadsbestuur.
Het memorandum schetst waar het historisch is misgelopen in Antwerpen
en somt vervolgens concreet op wat anders moet:
• Stop
de politiek van sociale verdringing
• Red
het sociaal weefsel van de stad
• Bestrijdt
de wooncrisis
• Versterk
de stedelijke democratie
Wie
zal dit betalen?
Het
is overigens opvallend dat enkel in dit memorandum een antwoord wordt
gegeven op een pertinente vraag: hoe kunnen plannen voor meer
betaalbare én sociale woningen, net zoals voor beter en (liefst)
gratis openbaar en dergelijke meer, gefinancierd worden? Dat was een
vraag van Bart De Wever aan Jos D’Haese tijdens een debat op het
VRT-programma Terzake. Jos D’Haese beperkte zich tot het
bepleiten van een (zeer lovenswaardige) taksshift, weg van de kleine
luiden en gericht op de grote, multinationale ondernemingen.
Misschien was Jos zenuwachtig (niet verwonderlijk) of misschien heeft
hij in de drukte van de campagne de tijd niet gevonden om
(bijvoorbeeld) het memorandum van het Actiecomité “Stop Uitverkoop
Antwerpen” na te lezen? Mag ik Jos dan ook wijzen op de
herhaaldelijke triomfberichten van De Wever zelf (met niet minder dan
drie elkaar in de tijd opvolgende persberichten!) rond het volledig
afbetalen van de historische schuld van de stad Antwerpen. De krant
De
Standaard wees er recent zelfs op dat de stad Antwerpen momenteel
de laagste schuld per inwoner heeft (561 €) en tegelijk de grootste
financiële beleidsruimte per inwoner (564,84 €) van heel
Vlaanderen. De Wever presenteert dit ‘resultaat’ graag als een
grote triomf voor een kernpunt uit zijn partijprogramma: gezond
financieel beleid. Tegelijk, zo citeert De Standaard een experte,
“wil een krappe marge zeggen dat er weinig
financiële beleidsruimte is, [terwijl] een hoge marge
dan weer een aanwijzing kan zijn dat er te weinig beleid is gevoerd.”
Het is inderdaad helaas dit laatste wat het geval is geweest in
Antwerpen. Alle stedelijke diensten werden zoveel mogelijk
verzelfstandigd, met al te krappe budgetten bedeeld, het
vastgoedpatrimonium werd feitelijk in de uitverkoop gedaan, het
statuut van de ambtenaren werd hen afgenomen (zodat ze niet meer
kritisch durven zijn) en – als klap op de vuurpijl – bekwam het
stadsbestuur de overname, door de vermaledijde Vivaldi-regering, van
de pensioenlasten van vroeger gepensioneerde statutaire ambtenaren.
Ommekeer
Het
Actiecomité “Stop Uitverkoop Antwerpen” wijst er dan ook terecht
op dat “de mantra van de stedelijke armlastigheid
niet langer opgaat. Er kan wel degelijk geld gevonden
worden om een andere politiek te voeren. Het is perfect mogelijk om
de tot nu toe gevoerde politiek een halt toe te roepen, door te
kiezen voor een ommekeer.” Een
ommekeer die tegemoet kan komen aan de jarenlang niet
ingevulde sociale, culturele en
democratische noden.
Herwonnen
slagkracht, tactiek van het eenheidsfront en politiek
Waarom
som ik hierboven dit alles vrij uitgebreid (maar toch ook onvolledig)
op? Wat heeft die opsomming te zoeken in een artikel dat gaat over
(potentiële) linkse of progressieve eenheid of coalitievorming in
Antwerpen? Wel, alles eigenlijk. Het is hier dat de lessen uit het
Franse voorbeeld raken aan de Antwerpse werkelijkheid. Of er nu al
dan niet een progressieve coalitie gevormd wordt na de verkiezingen
van 13 oktober, is daarbij eigenlijk… van secundair belang. Véél
belangrijker is dat de sociale meerderheid in Antwerpen zichzelf
verder kan emanciperen, door zélf op te komen voor haar eigen
belangen (wat ik zou durven omschrijven als de 'tactiek van het eenheidsfront'). Daarmee kan er definitief komaf gemaakt worden met de in
het verleden vrij gelaten opstelling van het Antwerpse sociaal en
cultureel middenveld, in naam van een vermeende ‘depolarisering’
of (vruchteloos) zoeken naar ‘verbinding’. De Antwerpse sociale
bewegingen kunnen zich zo weer meer en meer publiek roeren en daardoor na
verloop van tijd ook meer aan slagkracht winnen. Met die herwonnen
slagkracht kunnen zij daadwerkelijk wegen op eender welke
bestuurscoalitie. In Antwerpen moet en zal, net zoals in Frankrijk,
van onderuit afgedwongen moeten worden wat maatschappelijk
noodzakelijk is. En dat is (volgens Aristoteles) niets anders dan de
definitie van… politiek!